Hoge Raad, 03-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1475, 24/00617
Hoge Raad, 03-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1475, 24/00617
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 oktober 2025
- Datum publicatie
- 3 oktober 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1475
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2024:230
- Zaaknummer
- 24/00617
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting; art. 14 EVRM; art. 1 EP; art. 5.2 Wet IB 2001; Wet rechtsherstel box 3 (Herstelwet); Besluit rechtsherstel box 3, werkelijk rendement, ongerealiseerde waardemutaties
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/00617
Datum 3 oktober 2025
ARREST
in de zaak van
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
tegen
de erven van [A] (hierna: belanghebbenden)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 3 januari 2024, nr. BK-23/000301, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 20/6960) betreffende de aan [A] (hierna: erflaatster) voor het jaar 2018 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2 Uitgangspunten in cassatie
Op 1 januari 2018 had [A] bank- en spaartegoeden van € 95.428 en een goudbaar met een waarde van € 33.873.
Aan erflaatster is voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: de aanslag) opgelegd naar onder meer een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.658.
De Inspecteur heeft het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen vervolgens verminderd tot € 1.479. De Inspecteur heeft zich daarbij gebaseerd op het Besluit rechtsherstel box 32, welk besluit, voor zover hier van belang, inhoudelijk overeenstemt met de nadien vastgestelde Wet rechtsherstel box 33.
De Rechtbank heeft het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen berekend op basis van het werkelijke rendement en vastgesteld op € 566. Het werkelijke rendement is daarbij bepaald op een gerealiseerde waardevermeerdering van het spaargeld van € 38 en een ongerealiseerde waardevermeerdering van de goudbaar van € 701. Bij de berekening van de belasting in box 3 over dit werkelijke rendement heeft de Rechtbank rekening gehouden met het heffingvrije vermogen.
3 De oordelen van het Hof
Voor het Hof was in geschil of het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen naar het juiste bedrag is vastgesteld.
Het Hof heeft geoordeeld dat de Rechtbank de aanslag eerder tot een te hoog dan een te laag bedrag heeft vastgesteld, omdat met de niet-gerealiseerde waardestijging van de goudbaar geen werkelijk rendement is gerealiseerd. Het Hof heeft het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen becijferd op € 29, gebaseerd op een gerealiseerde waardevermeerdering van het spaargeld van € 38 en rekening houdend met het heffingvrije vermogen bij de berekening van de belasting in box 3 over dat bedrag.