Hoge Raad, 31-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:148, 24/01528
Hoge Raad, 31-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:148, 24/01528
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 31 januari 2025
- Datum publicatie
- 31 januari 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:148
- Formele relaties
- In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2024:492
- Zaaknummer
- 24/01528
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/01528
Datum 31 januari 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 februari 2024, nr. 23/2014 ANW-PV1, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 22/2064) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene nabestaandenwet.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.