Home

Hoge Raad, 03-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1482, 24/00422

Hoge Raad, 03-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1482, 24/00422

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 oktober 2025
Datum publicatie
3 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:1482
Formele relaties
Zaaknummer
24/00422

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/00422

Datum 3 oktober 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 februari 2024, nrs. 22/00829 tot en met 22/008381, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 21/580 tot en met 21/589) betreffende aan belanghebbende over de jaren 2011, 2012 en 2013 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de voor het jaar 2014 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de voor die jaren opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.E.T.M. van de Camp, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing