Hoge Raad, 03-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1484, 23/03812
Hoge Raad, 03-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1484, 23/03812
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 oktober 2025
- Datum publicatie
- 3 oktober 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1484
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2023:2776
- Zaaknummer
- 23/03812
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/03812
Datum 3 oktober 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
2. de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 augustus 2023, nrs. 22/00035 tot en met 22/000381, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 20/8922 tot en met 20/8925) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2010 en 2011 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de voor die jaren opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente, en een verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door P.H.J. Nass, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Dit stuk bevat klachten die niet anders kunnen worden begrepen dan als nieuwe, buiten de daarvoor geldende termijn voorgestelde, gronden van het beroep in cassatie. De Hoge Raad gaat aan die klachten voorbij.2
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.