Home

Hoge Raad, 17-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1578, 24/00623

Hoge Raad, 17-10-2025, ECLI:NL:HR:2025:1578, 24/00623

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 oktober 2025
Datum publicatie
17 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:1578
Formele relaties
Zaaknummer
24/00623

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/00623

Datum 17 oktober 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 9 januari 2024, nrs. BK-ARN 23/235 tot en met 23/2701, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 21/866 tot en met 21/878, 22/1617 tot en met 22/1626 en 22/3435 tot en met 22/3447) betreffende aan belanghebbende voor de maand december 2019 en voor het jaar 2020 opgelegde aanslagen in de rioolheffing voor het gebruikersdeel.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J. Robben, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing