Home

Hoge Raad, 14-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1688, 23/04638

Hoge Raad, 14-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1688, 23/04638

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 november 2025
Datum publicatie
14 november 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:1688
Formele relaties
Zaaknummer
23/04638

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/04638

Datum 14 november 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 oktober 2023, nrs. BK-ARN 21/444 tot en met 21/4471, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 19/6018, 19/6038, 19/6113 en 19/6565) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2016, 2017 en 2018 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de inhouding van de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet in die jaren.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door H.A.J. Kalsbeek, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing