Home

Hoge Raad, 14-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1695, 23/04466

Hoge Raad, 14-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1695, 23/04466

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 november 2025
Datum publicatie
14 november 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:1695
Formele relaties
Zaaknummer
23/04466

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/04466

Datum 14 november 2025

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 oktober 2023, nr. BK-ARN 22/17971, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 21/5348) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting.

1 Geding in cassatie

1.1

Belanghebbende, vertegenwoordigd door B.G. van Zadelhoff, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

1.2

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Dit stuk bevat stellingen die niet anders kunnen worden begrepen dan als nieuwe, buiten de daarvoor geldende termijn voorgestelde, gronden van het beroep in cassatie. De Hoge Raad gaat aan die stellingen voorbij.2

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing