Hoge Raad, 21-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1729, 24/03847
Hoge Raad, 21-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1729, 24/03847
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 november 2025
- Datum publicatie
- 21 november 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1729
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2024:3079
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2025:507
- Zaaknummer
- 24/03847
Inhoudsindicatie
Art. 8:113(2) Awb; judiciële lus. Moet de toepassing van de judiciële lus door de hogerberoepsrechter worden gemotiveerd?
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/03847
Datum 21 november 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 2 oktober 2024, nrs. 23/195 tot en met 23/203, 23/124 tot en met 23/126 en 23/1301, op het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 20/6194 tot en met 20/6196, 21/821 tot en met 21/824, 21/3783 en 21/5287) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2014 tot en met 2020 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Dit stuk bevat klachten die niet anders kunnen worden begrepen dan als nieuwe, buiten de daarvoor geldende termijn voorgestelde, gronden van het beroep in cassatie. De Hoge Raad gaat aan die klachten voorbij.2
De Advocaat-Generaal R.J. Koopman heeft op 2 mei 2025 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.3
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten in cassatie
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aan hem voor de jaren 2014 tot en met 2020 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV). De Inspecteur heeft de bezwaren bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
3 De oordelen van het Hof
Het Hof is van oordeel dat de Inspecteur de hoorplicht heeft geschonden alvorens uitspraak op bezwaar te doen op de bezwaarschriften tegen de aanslagen in de IB/PVV voor de jaren 2014 tot en met 2016. Overeenkomstig het verzoek van belanghebbende, heeft het Hof de zaken met nummers 23/195 tot en met 23/197 teruggewezen naar de Inspecteur met de opdracht belanghebbende alsnog volgens de regels te horen en opnieuw uitspraak op de bezwaren te doen. Daarbij heeft het Hof met toepassing van artikel 8:113, lid 2, Awb bepaald dat belanghebbende, indien hij beroep tegen de nieuwe uitspraken op bezwaar instelt, dat rechtstreeks bij het Hof dient te doen (de zogenoemde judiciële lus).