Home

Hoge Raad, 21-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1748, 24/02455

Hoge Raad, 21-11-2025, ECLI:NL:HR:2025:1748, 24/02455

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
21 november 2025
Datum publicatie
21 november 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:1748
Formele relaties
Zaaknummer
24/02455

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/02455

Datum 21 november 2025

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LEIDSCHENDAM-VOORBURG

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 8 mei 2024, nr. BK-23/4881, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 21/8068) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet Waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing