Hoge Raad, 12-12-2025, ECLI:NL:HR:2025:1882, 24/04692
Hoge Raad, 12-12-2025, ECLI:NL:HR:2025:1882, 24/04692
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 december 2025
- Datum publicatie
- 12 december 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:1882
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2024:3239
- Zaaknummer
- 24/04692
Inhoudsindicatie
Overschrijding van de redelijke termijn; vergoeding immateriële schade door Hof gematigd van € 500 naar € 50.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/04692
Datum 12 december 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
-
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HAARLEMMERMEER
-
de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 5 november 2024, nr. 23/8581, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidentele hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 22/1862) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Zowel het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer (hierna: het College), vertegenwoordigd door [P1] , als de Minister van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het Hof heeft de door de Rechtbank vastgestelde bedragen aan door de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer en de Staat te vergoeden immateriële schade verlaagd tot respectievelijk € 42 en € 8. Het daartegen gerichte middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in het arrest van de Hoge Raad van 8 augustus 2025, ECLI:NL:HR:2025:1122.
Gelet op wat hiervoor in 2.1 is overwogen, kan de bestreden uitspraak niet in stand blijven voor zover deze de vergoeding van immateriële schade betreft. De Hoge Raad kan de zaak afdoen door de uitspraak van de Rechtbank wat betreft de vergoeding van immateriële schade te bevestigen.
3 Proceskosten
Het College en de Staat zullen ieder voor de helft worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De heffingsambtenaar en de Staat zullen ieder voor de helft worden veroordeeld in de kosten van het geding voor het Hof voor zover die kosten het incidentele hoger beroep betreffen.