Home

Hoge Raad, 11-04-2025, ECLI:NL:HR:2025:553, 24/03096

Hoge Raad, 11-04-2025, ECLI:NL:HR:2025:553, 24/03096

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 april 2025
Datum publicatie
11 april 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:553
Formele relaties
Zaaknummer
24/03096

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie ongegrond, zie ook 24/03094, ECLI:NL:HR:2025:457

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/03096

Datum 11 april 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2024, nr. BK-23/4001, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidentele hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 21/6205), betreffende de beslissing van de Rechtbank om belanghebbende op de voet van artikel 7:15, lid 2, Awb een vergoeding toe te kennen in verband met de behandeling van het bezwaar tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door S.M. Bothof, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden, gelet op de gronden die zijn vermeld in het vandaag in de zaak met nummer 24/03094, ECLI:NL:HR:2025:457, tussen dezelfde partijen uitgesproken arrest van de Hoge Raad.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing