Home

Hoge Raad, 13-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:661, 24/03992

Hoge Raad, 13-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:661, 24/03992

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 juni 2025
Datum publicatie
13 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:661
Zaaknummer
24/03992

Inhoudsindicatie

Artikel 8:75 Awb; artikel 1, aanhef en letter b, Bpb: vergoeding voor taxatierapport op basis van tijdsbesteding van tien minuten; Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties is geen recht als bedoeld in artikel 79 Wet RO; terugkomen van HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3370; verwijzing naar enkelvoudige kamer behoeft geen motivering.

Taxanomie:

Formeel belastingrecht, WOZ, Artikel 8:75 Awb, Artikel 1 onderdeel b BPB, Artikel 79 Wet RO, Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties, vergoeding kosten taxatierapport, terugkomen van HR 27 november 2015 r.o. 2.3.1, verwijzing: van meervoudige naar enkelvoudige kamer gerechtshof.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 24/03992

Datum 13 juni 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEN HAAG

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 september 2024, nrs. BK-23/754 en BK-23/773, op het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 23/433) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2022. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Het geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door R. van der Weide, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, vertegenwoordigd door M.S. Habieb, heeft een verweerschrift ingediend.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een door de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag (hierna: de heffingsambtenaar) gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken. Daarbij is de waarde van de woning, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z], vastgesteld op € 200.000 per 1 januari 2021 (waardepeildatum). In hetzelfde geschrift is de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2022 bekendgemaakt.

2.2

Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslag bezwaar gemaakt. In de bezwaarfase heeft belanghebbende een taxatierapport overgelegd waarin de woning op de waardepeildatum is getaxeerd op € 171.000.

2.3

De heffingsambtenaar heeft het bezwaar gegrond verklaard, de waarde van de woning nader vastgesteld op € 171.000, de aanslag dienovereenkomstig verminderd en een vergoeding voor de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand toegekend. De heffingsambtenaar heeft geen vergoeding voor de kosten van het taxatierapport toegekend.

2.4

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. De Rechtbank heeft de vergoeding voor de kosten van het taxatierapport vastgesteld op afgerond € 32,05, zijnde 0,5 uur maal het uurtarief van € 53 als bedoeld in de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties1 (hierna: de Richtlijn), vermeerderd met 21 procent omzetbelasting.

3 De oordelen van het Hof

De heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De enkelvoudige kamer van het Hof heeft – in cassatie onbestreden – vastgesteld dat het taxatierapport is aan te merken als een rapport van een deskundige als bedoeld in artikel 1, aanhef en letter b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit). Verder heeft het Hof geoordeeld dat aan de controle van het met behulp van software gegenereerde taxatierapport niet veel tijd kan zijn besteed. Een vergoeding van € 128,26 (inclusief omzetbelasting) per taxatierapport is volgens het Hof, gelet op het vermoeden van een geringe tijdsbesteding door een deskundige en de hoeveelheid soortgelijke taxatierapporten die met de software gegenereerd kunnen worden, niet redelijk en staat niet in verhouding tot de daarmee gemoeide kosten. Het Hof heeft de vergoeding voor het taxatierapport vastgesteld op € 10,69, zijnde 1/6 uur (tien minuten) maal € 53, vermeerderd met 21 procent omzetbelasting.

4 Beoordeling van de klachten

5 Proceskosten

6 Beslissing