Hoge Raad, 25-04-2025, ECLI:NL:HR:2025:693, 24/04333
Hoge Raad, 25-04-2025, ECLI:NL:HR:2025:693, 24/04333
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 april 2025
- Datum publicatie
- 25 april 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:693
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2024:2420
- Zaaknummer
- 24/04333
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/04333
Datum 25 april 2025
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 23 oktober 2024, nrs. BK-23/946 en BK-23/9471.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 2 december 2024 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld dat verzuim binnen zes weken na die datum te herstellen. Die termijn eindigde op 13 januari 2025. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitale dossier van belanghebbende is eveneens op 2 december 2024 een kennisgeving verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 2 december 2024.
Op 4 maart 2025 heeft de Hoge Raad via het webportaal een brief gedateerd 13 januari 2025 van belanghebbende ontvangen. Aangezien die brief na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, laat de Hoge Raad dit stuk buiten beschouwing. Daarom zal de Hoge Raad het beroep in cassatie met toepassing van artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2025.