Home

Hoge Raad, 02-05-2025, ECLI:NL:HR:2025:703, 23/03590

Hoge Raad, 02-05-2025, ECLI:NL:HR:2025:703, 23/03590

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
2 mei 2025
Datum publicatie
2 mei 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:703
Formele relaties
Zaaknummer
23/03590

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/03590

Datum 2 mei 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 augustus 2023, nrs. 22/02482 en 22/024831, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 20/6344 en HAA 22/1183) betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor de jaren 2020 en 2021.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Bakker, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing