Hoge Raad, 06-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:876, 23/03015
Hoge Raad, 06-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:876, 23/03015
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 juni 2025
- Datum publicatie
- 6 juni 2025
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2025:876
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2023:1758
- Zaaknummer
- 23/03015
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/03015
Datum 6 juni 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 juni 2023, nr. 22/003991, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 20/6119) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2020 opgelegde aanslag in de precariobelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door B.J. de Laaf, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.