Home

Hoge Raad, 20-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:965, 23/02037

Hoge Raad, 20-06-2025, ECLI:NL:HR:2025:965, 23/02037

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
20 juni 2025
Datum publicatie
20 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:965
Formele relaties
Zaaknummer
23/02037

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/02037

Datum 20 juni 2025

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 mei 2023, nr. 21/017271, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/4674) betreffende aan belanghebbende in rekening gebrachte aanmaningskosten.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten voorgesteld.

Het dagelijks bestuur van Cocensus, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Verder heeft belanghebbende via het webportaal van de Hoge Raad op 16 juni 2025 een nader stuk ingediend. De Hoge Raad slaat op de daarin vervatte klachten geen acht.2

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing