Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 02-10-2018, ECLI:NL:OGEAA:2018:603, AUA201802340

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 02-10-2018, ECLI:NL:OGEAA:2018:603, AUA201802340

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
2 oktober 2018
Datum publicatie
4 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2018:603
Zaaknummer
AUA201802340

Inhoudsindicatie

arbeidsrecht, ontbinding arbeidsovereenkomst, geen sprake van vertrouwensbreuk

Uitspraak

Beschikking van 2 oktober 2018

Behorend bij E.J. no. AUA201802340

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING in de zaak van:

de naamloze vennootschap

POST ARUBA N.V.,

gevestigd in Aruba,

verzoekster,

hierna ook te noemen: Post,

gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,

tegen:

[verweerder],

wonende in Aruba,

verweerder,

hierna ook te noemen: [verweerder],

gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-het verzoekschrift, met producties;

-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak.

1.2

Die behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 10 september 2018. Post is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [naam] (directeur van Post). [verweerder] is samen met zijn gemachtigde verschenen, en heeft bij wijze van antwoord (op het verzoekschrift) het woord gevoerd, en dat mede aan de hand van een overgelegde pleitnota voorzien van toegelaten producties. Partijen hebben vervolgens gerepliceerd en gedupliceerd.

1.3

Beschikking is bepaald op heden.

2 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1

Post verzoekt dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst ontbindt wegens de in het verzoekschrift omschreven gewichtige redenen voor het geval in rechte onherroepelijk komt vast te staan dat die overeenkomst nog bestaat, zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding aan [verweerder] althans met toekenning aan hem van een vergoeding “die recht doet aan hetgeen in deze zich heeft voorgedaan”, kosten rechtens althans compensatie daarvan.

2.2 [

verweerder] heeft verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van het door Post verzochte, kosten rechtens. [verweerder] heeft verzocht kosteloos te mogen procederen.

2.3

Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3 DE BEOORDELING

3.1

Uit het daartoe overgelegde door de bevoegde instantie verstrekte bewijs van onvermogen blijkt dat [verweerder] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan hem zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.

3.2

Vast staat tussen partijen het volgende. [verweerder] is krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 1 november 1996 in loondienst getreden van Post in de functie van all round besteller, tegen een laatstelijk genoten bruto maandloon van Afl. 4.112.--. Bij brief van 16 juni 2016 heeft Post [verweerder] op staande voet ontslagen. In die brief staat als grond voor dat ontslag het volgende vermeld: “Uit het onderzoek blijkt dat u volgens ongeordende werkwijze handelt, niet conform procedures werkt, op een verdachte manier handelt en de inhoud van postpakketten, die niet voor u bestemd zijn heeft toegeëigend.” In de brief is opgenomen dat deze gronden zowel afzonderlijk als gezamenlijk een dringende reden opleveren. [verweerder] heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen, en hij heeft vervolgens onder zaaknummer E.J. 3084 van 2016 (AUA201600986) met succes een zogeheten loonvorderingsprocedure ingesteld. In die bodemprocedure heeft het Gerecht na bewijslevering het volgende overwogen/geoordeeld: “2.7. Al met al komt het erop neer dat Post Aruba de handelingen van [verweerder] wel verdacht kon vinden, maar dat het bewijs van verduistering c.q. toeëigening niet is geleverd. Post Aruba had die dag bovendien op eenvoudige wijze de tas van [verweerder] kunnen controleren, als zij reden had om te denken dat hij zich aan verduistering schuldig maakte. 2.8. De overige verwijten zijn, zo zij al zouden komen vast te staan, niet toereikend voor een gegrond ontslag op staande voet. Vaststaat immers dat de ruimte waarin [verweerder] werkte overvol en onoverzichtelijk was, zodat het begrijpelijk is dat daarin moet worden geïmproviseerd. Het openen van de pakketjes, wat hem aanvankelijk ook werd verweten, deed hij in opdracht van en onder toezicht van een douanebeambte en kan worden gerekend tot een werkmethode die in de loop der tijd zonder tegenspraak is ontstaan.”.

3.3

Niet valt in te zien waarom het Gerecht in deze op snelheid gerichte procedure, waarin geen ruimte bestaat voor (nadere) bewijslevering, tot andere oordelen moet komen dan de hiervoor vermelde van de bodemrechter (en dat na uitvoerig onderzoek). Niet komt vast te staan noch aannemelijk wordt daarom geoordeeld dat [verweerder] een dringende ontslagreden heeft gegeven aan Post zoals door haar gesteld, terwijl de overige bij partijen genoegzaam bekende verwijten zoals besproken door de bodemrechter onder de hiervoor geciteerde rechtsoverweging 2.8 (welke rechtsoverweging de ontbindingsrechter te dezen tot de zijne maakt), zo zij al vast komen te staan of aannemelijk worden geoordeeld, geen grond opleveren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder].

3.4

Post stelt verder als grond voor de door haar beoogde (voorwaardelijke) ontbinding dat zij geen vertrouwen meer heeft in [verweerder] als werknemer binnen haar organisatie. Uit vorenstaande blijkt echter dat die vertrouwensbreuk, welke wijziging in de omstandigheden een gewichtige reden voor ontbinding oplevert, is gebaseerd op verdenkingen en vermoedens, en niet meer dan dat. Er is derhalve geen sprake van een aan [verweerder] te verwijten vertrouwensbreuk. Deze omstandigheid moet voor de vaststelling van een ontbindingsvergoeding worden meegewogen naast alle overige omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de duur van het dienstverband van [verweerder] (vrijwel 22 jaar), zijn leeftijd (60 jaar), zijn laatst genoten salaris en zijn - gezien zijn leeftijd - geringe kans om elders een passende baan met een vergelijkbaar salaris te krijgen. Zonder dat in enige formule uit te drukken komt het Gerecht een door Post aan [verweerder] te betalen ontbindingsvergoeding ad Afl. 225.000,-- (tweehonderdvijfentwintigduizend) bruto billijk en geboden voor. Post zal worden veroordeeld om die vergoeding te betalen aan [verweerder], met dien verstande dat eventuele door Post aan [verweerder] uit te keren cessantia in mindering strekt op die betalingsverplichting.

3.5

Op de voet van het bepaalde in het zesde lid van artikel 7A:1615w BW zal het Gerecht als na te melden een termijn stellen waarbinnen Post haar ontbindingsverzoek - zo haar dat geraden voorkomt - kan intrekken. Indien Post haar verzoek tijdig intrekt, zal zij in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder] worden veroordeeld. Die kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt, tarief 5).

3.6

Indien Post haar verzoek niet (tijdig) intrekt, brengt de uitkomst van deze procedure met zich dat de proceskosten zullen worden gecompenseerd tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4 DE BESLISSING