Home

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 09-11-2017, ECLI:NL:OGEABES:2017:18, BBZ nr. BON201500021

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 09-11-2017, ECLI:NL:OGEABES:2017:18, BBZ nr. BON201500021

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Datum uitspraak
9 november 2017
Datum publicatie
13 november 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEABES:2017:18
Zaaknummer
BBZ nr. BON201500021

Inhoudsindicatie

De uitspraak op bezwaar is naar het verkeerde adres verzonden. In dat geval vangt de beroepstermijn van twee maanden pas aan op het moment dat belanghebbende de uitspraak op bezwaar heeft ontvangen. Naar het oordeel van het Gerecht vormen de onroerende zaken geen zelfstandige woningen in de zin van artikel 4.10, lid 1 BBES. Belanghebbende heeft aldus geen recht op de belastingvrije voet van USD 70.000 van artikel 4.10, eerste lid BBES.

Uitspraak

Uitspraak van 9 november 2017

BBZ nr. BON201500021

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE

Uitspraak

Op het beroep in de zin van

hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:

[ X ], wonende in Nederland,

belanghebbende,

gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Bonaire,

de Inspecteur,

1 PROCESVERLOOP

1.1

De Inspecteur heeft met dagtekening 23 januari 2015 aan belanghebbende een aanslag vastgoedbelasting over 2014 opgelegd.

1.2

Belanghebbende heeft hiertegen op 25 februari 2015 bezwaar aangetekend.

1.3

Met dagtekening 28 juli 2015 heeft de Inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar afgewezen.

1.4

Op 26 november 2015 is belanghebbende in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar. Hij heeft daarbij een bedrag van USD 30,00 aan griffierecht voldaan.

1.5

De Inspecteur heeft op 1 december 2016 een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 23 januari 2017 per e-mail een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft op 15 maart 2017 een conclusie van dupliek ingediend. Belanghebbende heeft per e-mail van 20 maart 2017 gereageerd op de conclusie van dupliek.

1.6

Ter zitting van 30 maart 2017 te Kralendijk zijn namens de Inspecteur verschenen

[ B ] en [ C ] vergezeld van [ D ], [ E ] en [ F ]. Belanghebbende is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

1.7

Belanghebbende heeft op 7 oktober 2017 per e-mail een pleitnota ingediend.

1.8

Op 20 oktober 2017 heeft te [ W ], Kralendijk (hierna: W) een descente (bezichtiging) plaatsgevonden. Namens de Belastingdienst Caribisch Nederland zijn verschenen [ B ] en [ C ], vergezeld van [ G ]. Belanghebbende is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Voor [ W ] zijn verschenen [ H ] (General Manager), [ I ] (Maintenance) en [ J ] (Interim Finance). Van de descente is een proces-verbaal opgemaakt en met dagtekening 28 oktober 2017 naar partijen verzonden.

1.9

Partijen zijn opgeroepen tot het bijwonen van een zitting. In dat verband zijn op 20 oktober 2017 te Kralendijk namens de Inspecteur verschenen [ B ] en [ C ], vergezeld van [ D ] en [ G ]. Belanghebbende is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

1.10

Belanghebbende heeft op 30 oktober 2017 en de Inspecteur op 31 oktober 2017 gereageerd op het proces-verbaal van de bezichtiging.

2 FEITEN

2.1

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende tegengesproken.

2.2

Belanghebbende is sinds 1995 eigenaar van de onroerende zaken gelegen aan de Adres 00, nrs. 01, 02 en 03 (hierna: de onroerende zaken). De onroerende zaken hebben een eigen kadastraal nummer 0F- 0000000, 0F- 0000000 en 0F- 0000000.

2.3

De onroerende zaken betreffen “ [ R ] Suites” of “[ M ] Suites” die onderdeel uitmaken van [ W ] N.V. (hierna: W). [ W ] is een all-inclusive vakantieresort dat verblijfsaccommodaties, waaronder de onroerende zaken, verhuurt aan toeristen. Belanghebbende verblijft een klein aantal weken per jaar zelf in de onroerende zaken. Voor het overige worden de onroerende zaken via [ W ] verhuurd aan derden. Hiervoor heeft belanghebbende (verplicht) een Beheer- en managementovereenkomst afgesloten met [ W ].

2.4

Met dagtekening 23 januari 2015 zijn aan belanghebbende aanslagen vastgoedbelasting 2014 opgelegd naar een waarde van USD 210.000 (3* $70.000) en een te betalen bedrag van USD 1.449. Het betreft drie verschillende onroerende zaken, waarvoor er drie waardebeschikkingen zijn. De aanslagen zijn op één aanslagbiljet opgenomen.

2.5

Op 20 oktober 2017 heeft een descente plaatsgevonden. Van de descente is een proces-verbaal opgemaakt. Hierin is onder meer het volgende vermeld:

(…)

[ W ] voert bij monde van haar vertegenwoordigers het woord en verklaart - op de vragen van de rechter - zakelijk weergegeven als volgt:

- In de [ R ] suites 01, 02 en 03 is geen keuken aanwezig. Er zijn ook geen keukenvoorzieningen, zoals een aanrecht, kookplaat, afzuigkap en borden en bestek aanwezig omdat het niet de bedoeling is dat gasten van

[ W ] zelf koken;

-

Wel zijn aanwezig: een tafel met stoelen, een bank, kasten, bedden en een badkamer met daarbij een grote wastafel;

-

Belanghebbende heeft een “locker” maar de locker bevindt zich op een andere plek en niet in de kamer;

-

De water- en elektra voorzieningen worden niet afzonderlijk afgerekend. De kosten worden verdeeld over een pool van vier kamers die samen een blok vormen. Afrekening van de voorzieningen geschiedt niet naar werkelijk gebruik maar op basis van aankoopprijzen;

-

De onroerende zaken van belanghebbende hebben wel een eigen nummer en een kadastraal nummer, maar beschikken niet over een eigen adres noch over een eigen meteraansluiting. De post komt aan bij het hotel en daar wordt deze verdeeld;

-

[ W ] is een all- inclusive hotel. De kamers zijn geen appartementen maar hotelkamers. De kamers zijn van buiten bereikbaar en ze vormen blokken van vier kamers die aan elkaar zijn verbonden;

-

In het jaar 1994 werden de kamers appartementen genoemd. De hotel villa’s liggen elders en zijn niet meer in gebruik;

-

[ R ] suite 02 is gelijk aan [ R ] suite 01. De suite heeft dezelfde bedden en kasten. Er zitten alleen maar stopcontacten en een aardlekschakelaar in de kamers;

-

[ R ] suite 03 is iets groter dan de andere suites maar is verder hetzelfde. Er zit ook geen keuken in;

-

In 2014 zijn de kamers opgeknapt. Daarbij is de indeling hetzelfde gebleven. De spullen in de kamers zijn ongewijzigd gebleven;

-

Belanghebbende heeft 28 dagen, dus vier weken het recht om bij het [ W ] te verblijven. Met de eigenaar zijn geen nieuwe contracten afgesloten. Nog steeds gelden de overeenkomsten uit 1994;

-

De technische ruimte ligt naast [ R ] suite 05.

Nadat alle vragen beantwoord zijn en de bezichtiging van de drie onroerende zaken is voltooid, sluit de rechter de descente. (…)

3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of er sprake is van zelfstandige woningen in de zin van artikel 4.10, lid 1 van de Belastingwet BES (hierna: BBES) en daardoor recht bestaat op een vrijstelling van USD 70.000 per woning.

3.2

Belanghebbende stelt dat hij de onroerende zaken gebruikt als eigen woning, dat in de onroerende zaken gekookt kan worden en dat, kort gezegd, alle voorzieningen aanwezig zijn die horen bij een zelfstandige woning. Ook is er een eigen adresaanduiding en een eigen kadastraal nummer, is er een eigen stenen buitentrap en kunnen onroerende zaken particulier afzonderlijk worden verkocht. Nu sprake is van zelfstandige woningen heeft belanghebbende recht op de vrijstelling van USD 70.000 per onroerende zaak. Volgens de Inspecteur bestaat geen recht op de vrijstelling van USD 70.000 per onroerende zaak. Zij stelt zich op het standpunt dat de onroerende zaken niet aangemerkt kunnen worden als zelfstandige woningen. Het betreft volgens de Inspecteur onzelfstandige hotelkamers zonder keuken. Voor de verdere standpunten van partijen verwijst het Gerecht naar de door hen ingediende stukken.

4 BEOORDELING VAN HET BEROEP

5 DE BESLISSING