Home

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 20-10-2014, ECLI:NL:OGEAC:2014:13, 500.00626/14

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 20-10-2014, ECLI:NL:OGEAC:2014:13, 500.00626/14

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Datum uitspraak
20 oktober 2014
Datum publicatie
8 december 2014
ECLI
ECLI:NL:OGEAC:2014:13
Zaaknummer
500.00626/14

Inhoudsindicatie

In geschil is de controlebevoegdheid van douanepersoneel en of die bevoegdheid binnen de wettelijke kaders is uitgeoefend. Bij verdachte is door douaneambtenaar op Hato kleding onderzocht en werd drugs gevonden in zowel broekzak als portemonnee. Vervolgens is een röntgenfoto gemaakt. Controle van kleding en portemonnee is gebaseerd op art. 117a van de Algemene Verordening IU en D van 1908. Voor invulling begrip lijfvisitatie wordt aansluiting gezocht bij uitleg van de HR in arrest van 21 dec 2010 LJN BM6857. Controle portemonnee valt volgens rechter onder de algemene bevoegdheid van douanepersoneel. Verdachte wordt schuldig bevonden aan invoeren van drugs en krijgt GS van 6 mnd, wv 3 vwl, prft 3 jr.

Uitspraak

S T R A F V O N N I S

in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 1991 te Jamaica

wonende te [adres] in Jamaica.

1 Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2014. De verdachte is niet verschenen. De raadsvrouw, mr. S. Kersbergen, is wel verschenen. Tegen de verdachte is verstek verleend.

De officier van justitie, mr. G. Schoop, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen verdovende middelen aan het verkeer worden onttrokken.

De raadsvrouw heeft gesteld zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 25 augustus 2014, althans in of omstreeks de maand augustus 2014, in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk heeft ingevoerd in de zin van artikel 1 lid 2 Opiumlandsverordening 1960, althans vervoerd, althans in zijn bezit en/of aanwezig heeft gehad 729 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid, hennep, althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish), zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960, en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no 13).

(artikel 4 juncto 11-2 Opiumlandsverordening 1960).

3 Voorvragen

3.1

Geldigheid van de dagvaarding

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.

3.2

Bevoegdheid van het Gerecht

Krachtens de wettelijke bepalingen is het Gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

3.3

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

3.4

Redenen voor schorsing van de vervolging

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4 Bewijsbeslissingen

6 Kwalificatie

7 Strafbaarheid

8 Oplegging van straf of maatregel

10 Beslissing