Home

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 24-07-2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:96, BBZ nr. CUR201600238

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 24-07-2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:96, BBZ nr. CUR201600238

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Datum uitspraak
24 juli 2017
Datum publicatie
27 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAC:2017:96
Zaaknummer
BBZ nr. CUR201600238

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft het beroepschrift ingetrokken omdat de Inspecteur deels is tegemoetgekomen. Bij de intrekking heeft zij verzocht om een proceskostenvergoeding. Het Gerecht honoreert het verzoek. De forfaitair berekende kostenvergoeding vanwege beroepsmatig verleende rechtsbijstand bedraagt Naf. 1.050. Nu belanghebbende verzocht heeft om een redelijke vergoeding van Naf. 700 zal het Gerecht de vergoeding tot dat bedrag beperken. Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat, ook al is het beroep niet gegrond verklaard, de Inspecteur het griffierecht dient te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 24 juli 2017

BBZ nr. CUR201600238

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:

[ X ], woonachtig in Curaçao,

belanghebbende,

gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, gevestigd in Curaçao,

de Inspecteur,

1 PROCESVERLOOP

1.1

Aan belanghebbende is met dagtekening 5 september 2014 een

navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 2011 opgelegd ten bedrage van Naf. 54.045.

1.2

Belanghebbende is op 7 oktober 2014 tegen de navorderingsaanslag in bezwaar gekomen.

1.3

De Inspecteur heeft op 24 maart 2016 uitspraak op bezwaar gedaan en de aanslag gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is op 17 mei 2016 in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar. Ter zake van de indiening van het beroepschrift heeft belanghebbende een bedrag van Afl. 50,- aan griffierecht voldaan.

1.5

De Inspecteur heeft op 23 juni 2017 een verweerschrift ingediend.

1.6

Partijen zijn op 9 mei 2017 uitgenodigd tot het bijwonen van een zitting. Belanghebbende heeft op 19 juni 2017 een brief naar het Gerecht verzonden waarin is vermeld dat de zaak wordt ingetrokken. Gelijktijdig met de intrekking wordt verzocht om kostenvergoeding.

1.7

De zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2017 te Willemstad. Aldaar zijn verschenen belanghebbende, bijgestaan door haar gemachtigde, [ A ] en namens de Inspecteur [ B ].

2 PROCESKOSTENVERGOEDING

2.1

Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken. Artikel 15, lid 3 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) luidt:

“3. In geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de betreffende partij is tegemoet gekomen, kan de Inspecteur op verzoek van die partij bij afzonderlijke uitspraak in de kosten, bedoeld in het eerste lid, worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep. Indien aan dit vereiste niet is

voldaan, wordt de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.”

2.2

Nu het verzoek tegelijk met de intrekking van het beroep is gedaan en nu de Inspecteur aan belanghebbende is tegemoetgekomen, ziet het Gerecht aanleiding om een proceskostenvergoeding toe te kennen. In artikel 15, lid 2 LLB is bepaald dat de regels over de kosten en de wijze van de berekeningen van de hoogte daarvan, bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (zie ook Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54). In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen waaronder de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze kosten worden op forfaitaire wijze berekend. Het Gerecht stelt vast dat er sprake is van door een derde beroepsmatig verleende bijstand.

2.3

Op de voet van artikel 15 LBB in verbinding met het vorengenoemde Besluit, kunnen de proceskosten in principe berekend worden op Naf. 1.050 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting van 29 juni 2017 met een waarde per punt van Naf. 700, en een wegingsfactor van 1 voor de indiening van het beroepschrift, omdat de zaak van gemiddeld gewicht is en een wegingsfactor van ½ voor het verschijnen ter zitting omdat toen nog slechts de hoogte van de

proceskostenvergoeding in geding was). De omstandigheid dat de Inspecteur volgens haar niet ernstig onzorgvuldig gehandeld heeft, doet niet af aan het gewicht van de zaak. Nu belanghebbende verzocht heeft om een redelijke vergoeding van Naf. 700 zal het Gerecht de vergoeding tot dat bedrag beperken.

3 GRIFFIERECHT

In artikel 18, lid 5 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken is bepaald dat, indien het Gerecht het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart, de uitspraak tevens inhoudt dat de Inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt. In dit geval is het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur gedeeltelijk tegemoetgekomen is aan belanghebbende. Een redelijke wetstoepassing brengt met zich mee dat ook dan vergoeding van griffierecht door de Inspecteur plaats dient te vinden.

4 BESLISSING