Home

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 19-03-2015, ECLI:NL:OGHACMB:2015:31, HLAR 72412/15 VV

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 19-03-2015, ECLI:NL:OGHACMB:2015:31, HLAR 72412/15 VV

Gegevens

Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Datum uitspraak
19 maart 2015
Datum publicatie
30 november 2015
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2015:31
Zaaknummer
HLAR 72412/15 VV

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

HLAR 72412/15 VV

Datum uitspraak: 19 maart 2015

gemeenschappelijk hof van jusTitie

van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN

EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Uitspraak van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening, hangende het hoger beroep van:

de minister van Verkeer, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur, verzoeker,

tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 15 september 2014 in de zaken nrs. Lar 007/2013 en Lar 69/2013 in het geding tussen:

de naamloze vennootschap Dynaman Enterprises N.V.

en

de minister.

Procesverloop

Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 23 december 2003 heeft het bestuurscollege van het eilandgebied Sint Maarten het verkavelingsplan “Mary’s Fancy Estate” goedgekeurd.

Bij beslissing van 14 december 2012, gewijzigd bij beslissing van 9 april 2013, heeft de minister het daartegen door Dynaman ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard en het verkavelingsplan gewijzigd goedgekeurd.

Bij uitspraak van 15 september 2014 heeft het Gerecht het door Dynaman daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, die beslissing vernietigd en de minister opgedragen binnen drie maanden opnieuw op het door Dynaman ingestelde administratief beroep te beslissen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.

Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Dynaman heeft nadere stukken ingediend.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 februari 2015, waar de minister, vertegenwoordigd door T.A.H. Sommers, werkzaam in dienst van het land, bijgestaan door mr. A.A. Kraaijeveld, advocaat, en Dynaman, vertegenwoordigd door mr. G.R. Bergman, advocaat, zijn verschenen.

Overwegingen

  1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

  2. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de minister, in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep, geen gevolg hoeft te geven aan de door hem in hoger beroep bestreden uitspraak, voor zover die hem verplicht een nieuwe beslissing op het door Dynaman ingestelde administratief beroep te nemen. De minister vreest onevenredig en onomkeerbaar nadeel bij het voldoen aan de uitspraak van het Gerecht. Daartoe voert hij aan dat met het goedkeuren van het verkavelingsplan, zoals door het Gerecht opgedragen, de hoger gelegen kavels in dat gebied en de afwateringsgeul kunnen worden bebouwd, hetgeen ernstige wateroverlast voor de lager gelegen percelen in dat gebied met zich zal brengen. Voorts heeft de minister, onder verwijzing naar zijn hogerberoepschrift, aan het verzoek ten grondslag gelegd dat gerede kans bestaat dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep geen stand zal houden, onder meer omdat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat de minister van een onjuiste bouwgrens is uitgegaan en dat hij zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de afwateringsgeul onbebouwd dient te blijven. In dit verband verwijst hij naar rapporten van de beleidsafdeling Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur van 8 en 24 oktober 2014.

  3. De rechtsvragen en vragen ten aanzien van de feiten die in het hoger beroep aan de orde worden gesteld, zijn complex en lenen zich minder goed voor beoordeling in het kader van de voorlopige voorziening. Deze vragen dienen in de bodemprocedure aan de orde te komen. De vraag of aanleiding bestaat om een voorlopige voorziening te treffen moet daarom beantwoord worden aan de hand van een afweging van de belangen die thans in geding zijn.

  4. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de minister in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak. Indien het verzoek niet wordt toegewezen, is de minister gehouden wel aan die uitspraak gevolg te geven en een beslissing te nemen op het door Dynaman ingestelde administratieve beroep, in strijd met onder meer zijn opvattingen over de ruimtelijke wenselijkheid van bebouwing van de hoger gelegen kavels en de afwateringsgeul. Een zodanige beslissing heeft consequenties voor de beoordeling van aanvragen om verlening van bouwvergunningen voor die kavels en kan aldus leiden tot procedurele complicaties indien de aangevallen uitspraak uiteindelijk geen stand zou houden. Voorts ziet de voorzitter, gelet op voormelde rapporten en de daarin weergegeven foto’s, zoals deze ter zitting aan de orde zijn gekomen, aanleiding om aan te nemen dat goedkeuring van het verkavelingsplan, zoals door het Gerecht opgedragen, kan leiden tot onevenredige en onomkeerbare nadelige gevolgen, in het bijzonder op het gebied van de afwatering. Voorts heeft Dynaman niet zodanig grote belangen gesteld en aannemelijk gemaakt die nopen tot het gevolg geven aan de aangevallen uitspraak, voordat het Hof op het hoger beroep heeft beslist.

  5. Weliswaar speelt bij de afweging van belangen een rol dat de minister eerst laat een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening bij de voorzitter heeft ingediend, maar zijn belang bij toewijzing van die voorziening dient gelet op hetgeen onder 4 is overwogen van groter gewicht te worden geacht dan het belang van Dynaman bij afwijzing daarvan. De voorzitter ziet aanleiding om na te melden voorlopige voorziening te treffen. Ter voorlichting van partijen geeft de voorzitter daarbij te kennen dat de hoofdzaak in de week van 24 augustus 2015 ter zitting zal worden behandeld.

  6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister geen nieuwe beschikking op het administratieve beroep van de naamloze vennootschap Dynaman Enterprises N.V. hoeft te geven, totdat het Hof in hoger beroep uitspraak zal hebben gedaan.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Bernsen, griffier.

w.g. Van der Poelvoorzitter

w.g. Bernsen

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2015.

Verzonden:

Voor eensluidend afschrift,de griffier,voor deze,