Parket bij de Hoge Raad, 13-02-2001, AB0073, 00381/99 H
Parket bij de Hoge Raad, 13-02-2001, AB0073, 00381/99 H
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 februari 2001
- Datum publicatie
- 16 augustus 2001
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2001:AB0073
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2001:AB0073
- Zaaknummer
- 00381/99 H
Inhoudsindicatie
-
Conclusie
Nr. 00381/99/H
Mr Machielse
Zitting 10 oktober 2000
Conclusie inzake:
[De aanvrager]
Edelhoogachtbaar College,
1. Op 29 augustus 1997 heeft de politierechter te Amsterdam [aanvrager] voor belediging van politiemensen veroordeeld tot een geldboete van fl. 200,-.
Het tegen deze veroordeling ingestelde hoger beroep is ingetrokken, zodat de veroordeling onherroepelijk is geworden.
2. Mr F.M.N. Michels, advocaat te Amsterdam, heeft namens [aanvrager] een aanvraag tot herziening ingediend. De aanvraag is vergezeld van bijlagen, inhoudende de bewijsmiddelen waaruit het novum waarop de aanvraag doelt zou blijken. In wezen komt de aanvraag erop neer dat er voldoende steun is voor de stelling dat [aanvrager] de politieambtenaren niet voor fascisten heeft uitgescholden.
3. De politierechter heeft het volgende bewezenverklaard:
dat hij op 16 juni 1997 te Amsterdam opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten G.E. Serné en M.J.A. Pennings, brigadier en hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, belast met openbare orde toezicht en bescherming van leden van het Koninklijk Huis en regeringsleiders, in verband met de Eurotop, in dier vertegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vuile fascisten zijn jullie en jullie heulen met de maffia en jullie zijn vieze fascistische zwijnen".
Deze bewezenverklaring steunt onder meer op de verklaring van [aanvrager] ter terechtzitting afgelegd, en inhoudende:
A. Ik beken dat ik op 16 juni 1997 in Amsterdam naar de politie een aantal leuzen heb geroepen, waaronder "Jullie heulen met de maffia."
[Aanvrager] heeft toen al ten stelligste ontkend de politieambtenaren voor fascisten te hebben uitgescholden.
4. Aangenomen dat het bewijs voor een deel van de bewezenverklaring inderdaad achteraf bezien is komen te ontvallen is dat nog geen omstandigheid die een ernstig vermoeden vestigt dat de politierechter [aanvrager] zou hebben vrijgesproken van het telastegelegde, nu hijzelf heeft toegegeven dat hij in ieder geval heeft geroepen dat de politiemensen zouden heulen met de maffia, hetgeen toch ook als beledigend voor politieambtenaren kan gelden. De bewezenverklaring zou in dat geval minder uitgebreid zijn geweest, bewezen zou dan immers niet zijn dat aanvrager de politieagenten "fascisten" had genoemd. Maar dat is onvoldoende voor een herziening.(1) Evenmin kan gezegd worden dat een minder zware strafbepaling toepasselijk zou zijn.
5. Kortom, er is geen omstandigheid aanwezig als waarop art. 457 lid 1 onder 2 Sv doelt, zodat de aanvraag ongegrond dient te worden verklaard.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Vademecum strafzaken 38.3.2.b (Van Dorst).