Home

Parket bij de Hoge Raad, 12-02-2002, AD7801, 03316/00

Parket bij de Hoge Raad, 12-02-2002, AD7801, 03316/00

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
12 februari 2002
Datum publicatie
27 maart 2002
ECLI
ECLI:NL:PHR:2002:AD7801
Formele relaties
Zaaknummer
03316/00
Relevante informatie
Regeling bloed- en urineonderzoek [Tekst geldig vanaf 30-09-2005] [Regeling ingetrokken per 2005-09-30] art. 12, Wegenverkeerswet 1994 [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 01-01-2026] art. 8

Inhoudsindicatie

-

Conclusie

Mr. Fokkens

Nr. 3316/00

Zitting 18 december 2001

Conclusie inzake:

[verdachte]

1. Verdachte is op 13 april 2000 door het Gerechtshof te 's-Gravenhage wegens rijden met een te hoog alcoholgehalte in het bloed, veroordeeld tot een geldboete van twaalfhonderd gulden, te vervangen door 24 dagen hechtenis. Tevens is verdachte de bevoegdheid ontzegd motorrijtuigen te besturen voor de tijd van twaalf maanden.

2. Namens verdachte hebben mrs. J.M. Sjöcrona en D.V.A. Brouwer, advocaten te 's-Gravenhage, een middel van cassatie voorgesteld.

3. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring. Het Hof zou ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, bewezen hebben verklaard dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed "bij een onderzoek" 1.57 milligram per milliliter bloed bleek te zijn, nu een van de strikte waarborgen ten aanzien van het bloedonderzoek niet zou zijn nageleefd.

4. Uit de toelichting blijkt dat het gebrek hier in zou bestaan dat het formulier 'aanvraag van de bepaling van alcohol en/of andere stoffen in bloed' ten onrechte vermeldt dat verdachte geen medicijnen heeft gebruikt, terwijl ter terechtzitting is aangevoerd - en door verdachte ook bij de politie is verklaard - dat zij op de betreffende dag diverse medicijnen had gebruikt.

5. Het middel faalt omdat het berust op een onjuiste lezing van het formulier. Het betreffende deel van het formulier vraagt eerst naar een aantal kenmerken van het door de arts waargenomen gedrag van de verdachte, zoals gang zeker/onzerk; gedrag beheerst/ontremd/suf etc. en vervolgs wordt de vraag gesteld of er aanwijzingen zijn voor bepaalde oorzaken van dat gedrag. Vervolgens wordt gevraagd in geval van aanvraag drugs/medicijn-onderzoek s.v.p. zoveel mogelijk informatie te verstrekken. Het gaat hier dus duidelijk om nadere informatie over aanwijzingen voor het bestaan van bepaalde oorzaken (waaronder medicatie) van het geconstateerde gedrag en een verzoek de gegevens omtrent het gedrag van de verdachte zo uitgebreid mogelijk op te geven, indien er moet worden gezocht naar het gebruik van drugs of medicijnen die de rijvaardigheid hebben beïnvloed. Van een algemene vraag naar gebruik van medicijnen is geen sprake.

6. Het middel kan worden afgedaan met de in art. 101a RO bedoelde motivering. Ook ambtshalve is er geen reden voor vernietiging, zodat ik concludeer dat het beroep wordt verworpen.

De Procureur-Generaal plv.

bij de Hoge Raad der Nederlanden,