Parket bij de Hoge Raad, 27-08-2013, ECLI:NL:PHR:2013:1162, 12/01199
Parket bij de Hoge Raad, 27-08-2013, ECLI:NL:PHR:2013:1162, 12/01199
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 augustus 2013
- Datum publicatie
- 12 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2013:1162
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:1160, Contrair
- Zaaknummer
- 12/01199
Inhoudsindicatie
Strafmotivering. Met zijn overweging dat verdachte “eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld” heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat verdachte een keer eerder voor strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. Uit het door het Hof genoemde UJD kan evenwel niet worden afgeleid dat de desbetreffende veroordeling betrekking heeft op meer strafbare feiten. Op die grond moet worden aangenomen dat sprake is van een kennelijke misslag. De HR leest de bestreden overweging met verbetering van deze misslag.
Conclusie
Nr. 12/01199
Mr. Aben
Zitting 27 augustus 2013
Conclusie inzake:
[verdachte] 1
1. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft bij arrest van 27 december 2011, de verdachte ter zake van: “diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen in een woning” veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden.
2. Namens de verdachte heeft mr. A.H. Lanting, advocaat te Leeuwarden, cassatie ingesteld. Mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, heeft een schriftuur ingezonden houdende één middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt over de strafmotivering.
3.2. Het bestreden arrest houdt omtrent de strafoplegging het volgende in, voor zover hier van belang:
“Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 28 oktober 2011 waaruit blijkt dat hij eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld.”
3.3. Het middel klaagt terecht dat uit het door het hof genoemde uittreksel justitiële documentatie van 28 oktober 2011 slechts blijkt van één eerdere onherroepelijk veroordeling, te weten een op 6 februari 2002 onherroepelijk geworden veroordeling wegens één opzettelijke overtreding van de Opiumwet, gepleegd op 28 september 2001. Het uittreksel vermeldt daarnaast nog slechts een vrijspraak van 14 november 2007 en een bij beslissing van 3 juni 2009 opgelegde transactie die zou zijn voldaan. Het meervoud ‘strafbare feiten’ is dus niet op z’n plaats. ’s Hofs hiervoor weergegeven overweging dat uit genoemd uittreksel blijkt dat verdachte “eerder terzake van strafbare feiten is veroordeeld” is daarom niet zonder meer begrijpelijk.2
3.4. Het middel slaagt.
4. Gronden die tot ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak zouden behoren te leiden, heb ik niet aangetroffen.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het hof Leeuwarden dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
n.d.