Home

Parket bij de Hoge Raad, 30-06-2015, ECLI:NL:PHR:2015:1767, 14/04188

Parket bij de Hoge Raad, 30-06-2015, ECLI:NL:PHR:2015:1767, 14/04188

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
30 juni 2015
Datum publicatie
8 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:PHR:2015:1767
Formele relaties
Zaaknummer
14/04188

Inhoudsindicatie

1. Bijzondere voorwaarde. Art. 14c.2 onder 5° (oud) Sr (thans art. 14c.2 onder 14° Sr). 2. Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden. Art. 14e Sr. Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:1968:AB6079 m.b.t. het feit dat een bijz. voorwaarde a.b.i. art. 14c.2 onder 5° (oud) Sr (thans art. 14c.2 onder 14° Sr) het gedrag van veroordeelde dient te betreffen en dat als zodanig kunnen worden aangemerkt voorwaarden die strekken ter bevordering van een goed levensgedrag van veroordeelde of die een gedraging betreffen waartoe hij uit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden moet worden geacht. De bijz. voorwaarde “dat gedurende de proeftijd geen minderjarige meisjes, behoudens familieleden, aanwezig mogen zijn in de manege (waaronder de stallen en/of de rijbak en/of de kantine) van veroordeelde” is i.s.m. genoemde bepaling omdat het niet onder alle omstandigheden afhankelijk is van het gedrag van veroordeelde of in de manege (waaronder de stallen en/of de rijbak en/of de kantine) minderjarige meisjes, behoudens familieleden, aanwezig zullen zijn. Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2015:537 m.b.t. het feit dat de rechter in de motivering van zijn bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid ervan blijk dient te geven zich ervan te hebben vergewist dat aan de in art. 14e Sr gestelde voorwaarden is voldaan en dat hij meer in het bijzonder in een uitspraak waarin ten laste van verdachte een misdrijf is bewezenverklaard dat is gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als zijn oordeel tot uitdrukking dient te brengen dat en waarom ernstig rekening ermee moet worden gehouden dat verdachte wederom zo een misdrijf zal begaan. Het bestreden arrest en in het bijzonder ’s Hofs strafmotivering voldoen niet aan deze eis. HR doet om doelmatigheidsredenen de zaak zelf af.

Conclusie

Nr. 14/04188

Zitting: 30 juni 2015

Mr. Vegter

Conclusie inzake:

[verdachte]

1. Het Gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 29 juli 2014 verdachte wegens 3. “Verkrachting, meermalen gepleegd” en 4. en 5. “Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, met bijzondere voorwaarden zoals in het arrest omschreven, met het bevel dat deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn en met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het Hof beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, een en ander zoals in het arrest vermeld.

2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld. Namens verdachte heeft mr. Th.J. Kelder, advocaat te Den Haag, vier middelen van cassatie voorgesteld.1Alvorens ik toekom aan de bespreking van de middelen zal ik eerst de bewezenverklaring, de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging van het Hof weergeven.

3. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

“3.

hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 te Naaldwijk, gemeente Westland, door feitelijkheden (te weten: het grote leeftijdsverschil) en bedreiging met een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen zijn vinger in de vagina van [slachtoffer 1] geduwd en bestaande die bedreiging met die andere feitelijkheid hierin dat verdachte tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze de paarden kwijt zou raken als ze verdachte tegen zou werken;

4.

hij in de periode van 1 april 2008 t/m 1 mei 2009 te Naaldwijk, gemeente Westland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1993, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het telkens op de mond zoenen van [slachtoffer 2] en het telkens knijpen in de billen van [slachtoffer 2] en het telkens betasten van de billen van [slachtoffer 2] ;

5.

hij in de periode van 1 augustus 2003 tot en met 3 oktober 2005 te Naaldwijk met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1989, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het telkens op de mond zoenen van [slachtoffer 1] .”

4. De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

“1. De verklaring van de verdachte.

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 15 juli 2014 verklaard - zakelijk weergegeven -:

De meiden (het hof begrijpt: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ) kwamen mijn paarden elke dag verzorgen.

De verhouding van [slachtoffer 2] met mijn paard was heel goed. Ik begrijp dat het paard heel belangrijk voor haar was. Het klopt dat [slachtoffer 1] voor wat betreft het rijden van wedstrijden van mij afhankelijk was. Ik begreep dat de stal en de paarden belangrijk voor [slachtoffer 1] waren.

2. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 oktober 2011 van de politie Haaglanden met nr. PL15J2 2011222675-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 37 t/m 78):

als de op 21 oktober 2011 afgelegde verklaring van [slachtoffer 1] :

Plaats delict: Naaldwijk, binnen de gemeente Westland

Achternaam: [achternaam slachtoffer 1]

Voornamen: [voornamen slachtoffer 1]

Geboren: [geboortedatum] 1989

Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] . [verdachte] is een staleigenaar van een pensionstal in Naaldwijk. [verdachte] vroeg mij of ik zijn paarden wilde gaan rijden. Op 24 augustus 2003 heb ik mijn voet verbrijzeld. [verdachte] bracht mij dan naar huis en wilde een zoen hebben. Dat is na augustus 2003 begonnen. Al snel wilde hij een zoen op zijn mond hebben. Dat sloop er zeg maar een beetje in. Ik denk dat dit zeker wel 1 jaar tot 1,5 jaar heeft geduurd. Ik hield hem ook vaak af, maar dan ging hij heel narrig doen. Dan ging hij dreigen dat ik niet meer op zijn paard mocht rijden. Dan dacht ik laat ik er maar mee doorgaan want anders ben ik hier alles kwijt. Hij wilde dat ik op schoot kwam zitten. Soms zaten wij alleen en dan trok hij mij naar zich toe en dan hield hij mij ook echt vast. Op den duur ging hij ook mijn broek los maken en mij vingeren en dat soort dingen. Ik was toen 16 of 17 jaar oud. Wij gingen naar de garage en toen trok hij zijn broek naar beneden en ook deed hij mijn broek naar beneden en wilde hij mij vingeren. In het begin hield ik dat heel erg tegen. Ik hield gewoon mijn broek vast zo van dat wil ik niet. Maar dan deed hij gewoon zijn hand in mijn broek want de rijbroeken zijn vrij flexibel. Dus dan stopte hij hem er alsnog zo naar binnen. En dan begon hij te vingeren. Ik liet het eigenlijk maar toe. Ik heb hem heel vaak weggeduwd. Ik denk dat hij vanaf januari 2006 begon met vingeren. Ik liet het gebeuren omdat ik anders alles kwijt zou raken met de paarden. Van het jaar 2003 tot 2006 was het zoenen en van het jaar 2006 totdat ik weg ging het vingeren.

3. Een proces-verbaal van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank 's-Gravenhage van 26 maart 2012. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:

als de op 26 maart 2012 tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van [slachtoffer 1]:

U vraagt mij kort aan te geven wat ik bij [verdachte] moest doen. Ik moest hem aftrekken en hij vingerde mij. Ik moest [verdachte] wekelijks aftrekken, zeker in het laatste jaar, in 2008. Ik spreek over tientallen keren. Meestal als ik hem moest aftrekken dan wilde hij mij ook vingeren, dat ging samen. Dus ook in dezelfde aantallen. In juli 2008 is het gestopt. Als ik afhield was hij boos en zorgde hij wel dat ik de paarden niet kon rijden. Als ik hem tevreden hield kon ik de paarden rijden en anders niet. Het vingeren gebeurde op stal. Het gebeurde soms, als zijn vrouw weg was, in de garage.

4. Een proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 20 november 2011 van de politie Haaglanden met nr. PL15J2 2011222675-15. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 107 t/m 110):

als de op 20 november 2011 afgelegde verklaring van [slachtoffer 1] :

Het vingeren door [verdachte] gebeurde gemiddeld één keer in de week. Ik voelde dat hij zijn vinger naar binnen stak in mijn vagina. Ik liet één vinger toe omdat ik anders zo bang was dat ik de paarden niet meer mocht doen. Ik moest hem echt tevreden houden anders mocht ik de paarden niet meer doen. De emotionele waarde van het paard was zo groot en dat wist hij ook.

5. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 26 september 2011 van de politie Haaglanden met nr. PL15J2 2011188007-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 27 t/m 34):

als de op 26 september 2011 afgelegde verklaring van [slachtoffer 2] :

Plaats delict: Naaldwijk, binnen de gemeente Westland

Achternaam: [achternaam slachtoffer 2]

Voornamen: [voornaam slachtoffer 2]

Geboren: [geboortedatum] 1993

Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] ). Hij woont in Naaldwijk. [verdachte] is 70 jaar oud. In april 2008 zijn we een weekendje uit geweest. Ik was toen met [verdachte] , zijn vrouw en met [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ). Toen we het weekend achter de rug hadden ging [verdachte] steeds meer aan me zitten. Hij vroeg ook steeds om een kus. Op een gegeven moment wilde [verdachte] me iets vragen en nam me mee naar de kastjes. Hij vroeg me toen om een kus en hield me ook steeds vast. Hij wilde eerst een kus op de wang en daarna een zoen op zijn mond. Ik gaf hem die kus eerst wel en daarna gaf hij me die zoen. Hij had me zo knel dat ik mijn hoofd niet meer weg kon draaien. Ik keek hem raar aan en hij zei toen tegen mij dat ik anders het paard wel kon vergeten. Toen moest ik met hem zoenen en toen liet hij me los. [verdachte] zat daarna wel eens aan mijn kont. Dat deed hij wel elke dag. Hij knijpt dan in mijn kont. Hij deed dat dan als ik me aan het omkleden was en in mijn onderbroek stond en mijn rijbroek aan deed. Het gebeurde vanaf het weekend weg tot [slachtoffer 1] van stal ging, in februari/maart 2009, bijna elke dag. Een keer op een zondag gaf [verdachte] me weer een zoen. Ergens in oktober 2008 stond hij ineens achter me en toen zoende hij me weer en onderging ik dat. Ik heb gezien dat [verdachte] [getuige 1] een zoen op de mond gaf. Hij had zijn armen ook om haar heen net zoals hij bij mij deed. Hij heeft ook een keer geprobeerd zijn hand in mijn broek te stoppen maar dat lukte niet, want ik had een broek aan met een strakke riem.

6. Een proces-verbaal van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Den Haag van 8 augustus 2013. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:

als de op 8 augustus 2013 tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van [getuige 1]:

Het klopt dat [verdachte] mij twee keer heeft gezoend.

7. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 november 2011 van de politie Haaglanden met nr. PL15J2 2011222675-9. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 101 t/m 103):

als de op 11 november 2011 afgelegde verklaring van [getuige 2] :