Home

Parket bij de Hoge Raad, 22-09-2020, ECLI:NL:PHR:2020:1052, 19/01452

Parket bij de Hoge Raad, 22-09-2020, ECLI:NL:PHR:2020:1052, 19/01452

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
22 september 2020
Datum publicatie
10 november 2020
ECLI
ECLI:NL:PHR:2020:1052
Formele relaties
Zaaknummer
19/01452

Inhoudsindicatie

Medeplegen gewoontewitwassen (art. 420ter Sr) en medeplegen valsheid in geschrift (art. 225 Sr). Middel klaagt over verwerping verweer dat het “EVRM [is] geschonden” omdat raadsman tijdens het politieverhoor geen verhoorbijstand heeft kunnen verlenen aan verdachte. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2019:1985 m.b.t. verhoorbijstand. Hof heeft geoordeeld dat in 2011 aan het EVRM niet het recht kon worden ontleend tot verhoorbijstand, nu het recht op verhoorbijstand eerst op een later in de tijd gelegen moment aan de verdachte is toegekend. Dat oordeel getuigt, gelet op ECLI:NL:HR:2019:1985, van een onjuiste rechtsopvatting. Tot cassatie hoeft dat echter niet te leiden. Eén van de in art. 359a Sv genoemde rechtsgevolgen kan worden verbonden aan de vaststelling dat aangehouden verdachte niet de gelegenheid is geboden om zich bij zijn politieverhoor te laten bijstaan door een raadsman. N-o verklaring van het OM in de vervolging komt echter slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Nu het namens verdachte gevoerde verweer slechts inhoudt dat “het EVRM is geschonden”, omdat de raadsman “indertijd geen verhoorbijstand [heeft] kunnen geven aan de verdachte”, is het door de verdediging gevoerde verweer onvoldoende onderbouwd. Gelet op die onvoldoende onderbouwing en ondergeschikte betekenis van de verklaring van verdachte, was ook een ander in art. 359a Sv voorzien rechtsgevolg niet in aanmerking gekomen. Volgt verwerping.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 19/01452

Zitting 22 september 2020

CONCLUSIE

AG