Home

Parket bij de Hoge Raad, 09-09-2025, ECLI:NL:PHR:2025:946, 23/03410

Parket bij de Hoge Raad, 09-09-2025, ECLI:NL:PHR:2025:946, 23/03410

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
9 september 2025
Datum publicatie
11 september 2025
ECLI
ECLI:NL:PHR:2025:946
Zaaknummer
23/03410

Inhoudsindicatie

Conclusie AG. Feitelijk leiding geven aan door vier uitzendbureaus doen van onjuiste en/of onvolledige aangiftes loonbelasting. Jaddoe-geval (feiten 1 en 2). De middelen over de vraag of sprake is van bij de belastingwet voorziene aangiften die onjuist en/of onvolledig zijn gedaan, over de vraag of sprake is van een bij de belastingwet voorziene aangifte (feiten 4 en 5), over het bewijs van het opzet en over het bewijs van het feitelijk leiding geven falen. De middelen kunnen, voor zover zij betrekking hebben op de feiten 4 en 5, worden afgedaan met toepassing van art. 81.1 RO. Het middel dat klaagt over de strafmotivering slaagt. Het is volgens de AG niet begrijpelijk dat het hof bij de vaststelling van het benadelingsbedrag is uitgegaan van het door de Belastingdienst berekende strafrechtelijk nadeel t.a.v. de vier vennootschappen, terwijl in de nadeelberekening van twee van die vennootschappen ook de te weinig verloonde uren zijn meegenomen. De conclusie strekt tot vernietiging, maar uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing naar het hof en met verwerping van het beroep voor het overige.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 23/03410

Zitting 9 september 2025

CONCLUSIE

P.H.P.H.M.C. van Kempen

In de zaak

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,

hierna: de verdachte

1 Inleiding

1.1

De verdachte is bij arrest van 23 augustus 2023 (parketnr. 21-000160-22) door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem wegens 1. “feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd”, 2. “feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd”, 4. “feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven” en 5. “feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven” veroordeeld tot 14 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27 lid 1 Sr. In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van de feiten 1 en 2.

1.2

Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. A.J.C. Perdaems en D.C. Molenaars, beiden advocaat in Breda, hebben vijf middelen van cassatie voorgesteld.

2 Waar het in cassatie om gaat

2.1

De verdachte heeft met vier uitzendbureaus (Poolse) uitzendkrachten uitgeleend aan diverse Nederlandse bedrijven. De verdachte is veroordeeld voor het feitelijk leiding geven aan het door deze uitzendbureaus doen van onjuiste en/of onvolledige aangiftes voor de loonbelasting, waardoor te weinig loonbelasting is geheven. Het eerste middel komt op tegen het oordeel van het hof dat bij de belastingwet voorziene aangiften onjuist en/of onvolledig zijn gedaan. Het tweede middel richt zich ten aanzien van de feiten 4 en 5 tegen ’s hofs oordeel dat sprake is van een bij de belastingwet voorziene aangifte. Het derde middel klaagt over het bewijs van het opzet. Het vierde middel bestrijdt het oordeel van het hof dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de bewezenverklaarde gedragingen. Het vijfde middel verzet zich tegen de strafmotivering.

2.2

Deze conclusie strekt tot verwerping van het eerste, tweede, derde en vierde middel en tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de strafoplegging vanwege het vijfde middel.

3 Tenlastelegging, bewezenverklaring en bewijsmiddelen

3.1

Aan de verdachte is tenlastegelegd:1

“1.

dat de besloten vennootschap [B] BV op een of meer tijdstipen in de periode van 01 januari 2015 tot en met 20 februari 2019, althans 19 september 2019 te [plaats] , en/of in de [plaats] , althans (elders)in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een of meer aangifte(n) voor de loonheffing over de aangifte periode 13 juli 2015 tot en met 9 augustus 2015(week 29 t/m 32)(DOC-047, blz. 21) en/of 1 februari 2016 tot en met 28 februari 2016(week 5 en 6)(DOC-047, blz.38)

onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde [B] BV (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen te [plaats] of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet(ten) loonheffing over genoemd(e) aangifteperiode(s) (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,

tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;

2.

de besloten vennootschap [D] BV op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 25 februari 2018, althans 20 februari 2019 te [plaats] , en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene Wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor loonheffing over

- de aangifteperiode 15 juni 2015 tot en met 12 juli 2015 (week 25 t/m 28)(DOC-049, blz.16) en/of

- de aangifteperiode van 12 september 2016 tot en met 9 oktober 2016 (week 37 t/m 40) (DOC-49,blz. 50) en/of

- de aangifteperiode van 6 november 2017 tot en met 3 december 2017 (week 45 t/m 48)(DOC-49, blz.78) en/of

- de aangifteperiode van 29 januari 2018 tot en met 25 februari 2018 (week 5 t/m 8)(DOC-102, blz.7

(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers genoemde [D] BV (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet(ten) loonheffing over genoemd(e) aangifte periode(n) (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,

tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;

4.

de besloten vennootschap [F] BV op een of meer tijdstippen in de periode van 01 december 2018 tot en met 4 februari 2019 althans tot en met 20 februari 2019 te [plaats] , en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de loonheffing over de aangifteperiode december 2018 (week 50 t/m 52)(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde [F] BV (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats] ingeleverde

aangiftebiljet(ten) loonbelasting en premie volksverzekeringen/ loonheffing over genoemd(e) aangifteperiode (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,

tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;

5.

de besloten vennootschap [G] BV op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 februari 2019 te [plaats] , en/of in de [plaats] en/of(elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor loonheffing over het aangifte tijdvak december 2018(DOC-105) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde [G] BV (telkens), opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats] ingeleverde aangiftebiljet(ten) loonbelasting en premie volksverzekeringen/ loonheffing over genoemd(e) aangifteperiode (telkens), een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,

tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven.”

3.2

Daarvan is bewezenverklaard dat:

“1.

de besloten vennootschap [B] BV in de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 februari 2019 in Nederland, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de loonheffing over de aangifte periode

13 juli 2015 tot en met 19 augustus 2015 (week 29 t/m 32) en

1 februari 2016 tot en met 28 februari 2016 (week 5 en 6)

onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde [B] BV (telkens) opzettelijk op bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljetten loonheffing over genoemde aangifteperiodes een te laag belastbaar bedrag, opgegeven,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,

aan welke verboden gedragingen verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;

2.

de besloten vennootschap [D] BV in de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 februari 2019 in Nederland, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor loonheffing over

- de aangifteperiode 15 juni 2015 tot en met 12 juli 2015 (week 25 t/m 28) en

- de aangifteperiode van 6 november 2017 tot en met 3 december 2017 (week 45 t/m 48) en

- de aangifteperiode van 29 januari 2018 tot en met 25 februari 2018 (week 5 t/m 8)

onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers genoemde [D] BV (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljetten loonheffing over genoemde aangifte perioden een te laag belastbaar bedrag opgegeven,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, aan welke verboden gedragingen verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;

4.

de besloten vennootschap [F] BV in de periode van 1 december 2018 tot en met 4 februari 2019 in Nederland, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de loonheffing over de aangifteperiode december 2018 (week 50 t/m 52) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde [F] BV opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet loonbelasting en premie volksverzekeringen/ loonheffing over genoemde aangifteperiode een te laag belastbaar bedrag opgegeven,

terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, aan welke verboden gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;

5.

de besloten vennootschap [G] BV in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 februari 2019 in Nederland, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijkbelastingen, te weten een aangifte voor loonheffing over het aangifte tijdvak december 2018 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde [G] BV opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet loonbelasting en premie volksverzekeringen/ loonheffing over genoemde aangifteperiode een te laag belastbaar bedrag opgegeven,

terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, aan welke verboden gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven.”

3.3

Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:

“1. Een schriftelijk stuk, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, DOC-001 (pagina’s 299 tot en met 301), opgemaakt door de Kamer van Koophandel op 5 november 2018, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:

Rechtspersoon

Statutaire naam [B] B.V. in liquidatie

Historie

[B] B.V.

[a-straat 1] [plaats]

Bedrijfsomschrijving De exploitatie van een uitzendbureau

2. Een schriftelijk stuk, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, DOC-004 (pagina’s 324 en 325), opgemaakt door de Kamer van Koophandel op 5 november 2018, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:

Rechtspersoon

Statutaire naam [D] B.V.

Vestiging

Bezoekadres [a-straat 1] [plaats]

Activiteiten Exploitatie van een uitzendbureau

3. Een schriftelijk stuk, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, DOC-033 (pagina’s 462 en 463), opgemaakt door de Kamer van Koophandel op 18 maart 2019, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:

Rechtspersoon

Statutaire naam [F] B.V.

Vestiging

Bezoekadres [a-straat 1] [plaats]

Activiteiten Uitzendbureaus. Het uitzenden van medewerkers.

Bestuurder

Naam [verdachte]

Datum in functie 06-08-2018

4. Een schriftelijk stuk, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, DOC-034 (pagina's 464 en 465), opgemaakt door de Kamer van Koophandel op 18 maart 2019, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:

Rechtspersoon

Statutaire naam [G] B.V.

Vestiging

Bezoekadres [a-straat 1] [plaats]

Activiteiten Uitzendbureaus. Het uitzenden van medewerkers.

Bestuurder

Naam [verdachte]

Datum in functie 10-09-2018

5. Het proces-verbaal Algemeen dossier (pagina's 1 tot en met 55), in de wettelijke vorm opgemaakt op 2 oktober 2019 door [verbalisant 1] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van voornoemde verbalisant:

[B] BV

De personeelsleden die opgenomen zijn in de loonheffingsaangiften worden door de Belastingdienst vermeld op een verzamelloonstaat. Op de verzamelloonstaat staan diverse gegevens van een medewerker vermeld waaronder de persoonsgegevens, het loon en de gewerkte uren zoals doorgegeven, door de inhoudingsplichtige bij de ingediende aangifte loonheffing.

De aangiften loonheffing zijn ingediend met het programma RoosRoos.

[D] BV

De aangiften loonheffing zijn ingediend met het programma RoosRoos.

Volgens de ambtsedige verklaringen van de Belastingdienst heeft [F] BV over de maand december 2018 de aangifte loonheffing, ingediend. Het betreft een zogenaamde nihil aangifte wat inhoud dat er geen personeel is aangegeven.

Volgens de ambtsedige verklaringen van de Belastingdienst heeft [G] BV over de maand december 2018 de aangifte loonheffing ingediend. Het betreft een zogenaamde nihil aangifte wat inhoud dat er geen personeel is aangegeven.

6. Het proces-verbaal bevindingen [B] BV 2015, AMB-002 (pagina’s 118 tot en met 121), in de wettelijke vorm opgemaakt op 14 januari 2019 door [verbalisant 1] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van voornoemde verbalisant:

1. Algemeen

Met betrekking tot de aangiften loonheffing van [B] BV over het jaar 2015 is onderzoek gedaan. Uit dit onderzoek komt naar voren dat door [B] BV personeel is uitgeleend en gefactureerd aan bedrijven terwijl dit personeel door [B] BV of andere bedrijven die gelieerd zijn aan de verdachten niet of niet volledig zijn verloond.

Aangezien door de verdachten [B] BV, [D] BV en [H] geen administratie is verstrekt, heeft de Belastingdienst en het ISZW diverse facturen opgevraagd bij bedrijven die personeel hebben ingeleend bij [B] BV, [D] BV en [H] in 2015. Deze facturen zijn in een totaaloverzicht gezet met daarbij de gegevens van de ingediende aangiften loonheffing. Dit totaaloverzicht, genaamd totaaloverzicht 2015, is bij het dossier gevoegd onder nummer DOC-050. De facturen en verzamelloonstaten die gebruikt zijn voor het vullen van dit overzicht zijn bij het dossier gevoegd onder de volgende nummers:

- Verzamelloonstaten DOC-012 t/m DOC-022

- Facturen DOC-039 t/m DOC-046

Onderstaand schema is samengesteld uit dit totaaloverzicht.

2 Overzicht uitgeleend niet verloondpersoneel over 2015

2 Overzicht uitgeleend niet verloondpersoneel over 2015

4 Het eerste middel

5 Het tweede middel

6 Het derde middel

7 Het vierde middel

8 Het vijfde middel

9 Afronding