Home

Rechtbank Amsterdam, 28-12-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:9633, C/13/600537 / HA ZA 16-37

Rechtbank Amsterdam, 28-12-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:9633, C/13/600537 / HA ZA 16-37

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
28 december 2016
Datum publicatie
30 maart 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2016:9633
Zaaknummer
C/13/600537 / HA ZA 16-37

Inhoudsindicatie

Na surseance van betaling/faillissement ontstane vorderingen uit hoofde van reeds bestaande rechtsverhouding. Fixatiebeginsel. Art. 249 Fw. Betekenis van r.o. 3.7.2 van HR 19 april 2013 (Koot Beheer/Tideman q.q.).

Uitspraak

vonnis

afdeling privaatrecht

zaaknummer / rolnummer: C/13/600537 / HA ZA 16-37

Vonnis van 28 december 2016

in de zaak van

de rechtspersoon naar buitenlands recht

CREDIT SUISSE BRAZIL (BAHAMAS) LIMITED,

gevestigd op de Bahamas,

eiseres tot verificatie,

advocaat mr. K.M. Sixma te Amsterdam,

tegen

MR. W.J.P. JONGEPIER,

in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van OSX Leasing Group B.V., gevestigd te Amsterdam,

verweerder tot verificatie,

advocaat mr. A.C.A.D. Bakker te Amsterdam.

Partijen zullen hierna CS en de curator worden genoemd. De gefailleerde zal hierna OSX worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 1 juni 2016;

-

de op 10 november 2016 gehouden comparitie van partijen, het daarvan opgemaakte proces-verbaal en de daarin vermelde stukken;

-

de brief, gedateerd 23 november 2016, van mr. R.G.A. Kok, advocaat te Amsterdam, namens mr. Bakker voornoemd.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

CS heeft in 2012 twee kredieten verleend aan OSX.

2.2.

De twee daarop betrekking hebbende overeenkomsten bevatten een bepaling die onder meer inhoudt dat OSX in geval van een Event of Default gehouden is tot vergoeding van de kosten van advocaten die CS naar aanleiding daarvan maakt.

2.3.

Op 28 april 2015 is aan OSX voorlopig surseance van betaling verleend.

2.4.

Voordat de voorlopige surseance van betaling werd uitgesproken was al sprake van default aan de zijde van OSX.

2.5.

Bij beschikking van 15 juli 2015 is de voorlopige surseance van betaling ingetrokken. Bij dezelfde beschikking is OSX in staat van faillissement verklaard.

2.6.

Op 25 augustus 2015 zijn CS en de curator een Expert Opinion Agreement met elkaar aangegaan. Hierin staat, voor zover relevant:

“Article 3

The Trustee and Credit Suisse will each bear their own costs in respect of the above”.

2.7.

Ter verificatievergadering van 5 november 2015 heeft de curator een deel van de door CS ingediende vorderingen betwist, waaronder, voor zover hier van belang, de door CS na 28 april 2015 (de datum waarop aan OSX voorlopig surseance van betaling is verleend) gemaakte kosten ter zake van rechtsbijstand. De rechter-commissaris heeft partijen voor dat deel verwezen naar een door hem bepaalde terechtzitting van deze rechtbank.

3 Het geschil

3.1.

CS vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

( a) de vordering van CS bestaande uit de Betwiste Nederlandse Advocaatkosten in het faillissement van OSX erkent tot een bedrag van EUR 75.066,82, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie rechtvaardig acht;

( b) de vordering van CS bestaande uit de Betwiste Amerikaanse Advocaatkosten in het faillissement van OSX erkent tot een bedrag van USD 183.424,72 (EUR 167.833,62), althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie rechtvaardig acht;

( c) de vordering van CS bestaande uit de Nadere Advocaatkosten gemaakt door de Nederlandse advocaat in het faillissement van OSX erkent tot een bedrag van EUR 22.175,00, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie rechtvaardig acht;

( d) de vordering van CS bestaande uit de Nadere Advocaatkosten gemaakt door de Amerikaanse advocaat in het faillissement van OSX erkent tot een bedrag van USD 39.113,36, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie rechtvaardig acht;

( e) de vordering van CS bestaande uit de Nadere Advocaatkosten gemaakt door Fried Frank als derde expert in het faillissement van OSX erkent tot een bedrag van USD 55.886,50, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie rechtvaardig acht;

( f) de vordering van CS bestaande uit de Toekomstige Advocaatkosten gemaakt door de Nederlandse advocaat in het faillissement van OSX in de periode van 20 februari 2016 tot en met 24 oktober 2016 erkent tot een bedrag van EUR 38.129,29, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie rechtvaardig acht;

( g) de vordering van CS bestaande uit de Toekomstige Advocaatkosten in het faillissement van OSX die zijn gemaakt na 24 oktober 2016 pro memorie erkent tot een bedrag zoals vast te stellen aan de hand van facturen afkomstig van de betreffende advocaat van CS daterend tot uiterlijk de dag van de vaststelling van de definitieve uitdelingslijst;

( h) de curator veroordeelt in de kosten van het geding als boedelschuld, alsmede in de gebruikelijke nakosten (zowel zonder als met betekening), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (BW) vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.

3.2.

CS legt hieraan, kort samengevat, het volgende ten grondslag. CS heeft op grond van de hiervoor onder 2.2 bedoelde bepaling recht op vergoeding door OSX van al haar advocaatkosten, ongeacht wanneer deze zijn gemaakt. Al haar daartoe strekkende vorderingen dienen in het faillissement te worden erkend, ongeacht wanneer deze zijn ontstaan. CS heeft al deze vorderingen dan ook – deels pro memorie – ter verificatie ingediend. De curator, die de hoogte van de diverse vorderingen niet heeft betwist, heeft de erkenning vervolgens ten onrechte beperkt tot de vorderingen die zijn ontstaan vóór de dag waarop aan OSX voorlopig surseance van betaling is verleend. Ook de vorderingen die zijn ontstaan vanaf de dag waarop aan OSX voorlopig surseance van betaling is verleend tot aan de dag waarop OSX in staat van faillissement is verklaard dienen in het faillissement te worden erkend, net als de vorderingen die zijn ontstaan vanaf de dag waarop OSX in staat van faillissement is verklaard, aldus CS.

3.3.

De curator voert verweer.

4 De beoordeling

5 De beslissing