Home

Rechtbank Amsterdam, 17-05-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:3791, 13-684011-17 en 13-6842966-17

Rechtbank Amsterdam, 17-05-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:3791, 13-684011-17 en 13-6842966-17

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
17 mei 2018
Datum publicatie
11 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2018:3791
Zaaknummer
13-684011-17 en 13-6842966-17

Inhoudsindicatie

Diefstal door middel van braak (2x). TS 240 uren en een gevangenisstraf 3 mnd VW prft. 3 jr.

Uitspraak

VERKORT VONNIS

Parketnummers: 13/684011-17 (A) 13/684266-17 (B)

Datum uitspraak: 17 mei 2018

Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:

[adres 1] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2018.

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, en van wat de gemachtigde raadsvrouw van verdachte mr. C. Stroobach, naar voren heeft gebracht.

2 Tenlastelegging

2.1.

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan

Zaak A

het in vereniging gedurende de nachtrust inbreken in een woning gelegen aan de [adres 3] en goederen wegnemen uit die woning op 7 januari 2017.

Zaak B

het in vereniging inbreken in een woning gelegen aan de [adres 2] en goederen wegnemen uit die woning op 11 juni 2017.

2.2.

De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs

3.1

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De ten laste gelegde feiten in zaken A en B kunnen wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, gelet op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft ten aanzien van het bewijs geen opmerkingen.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van zaak A

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte van [aangever 1] , het proces-verbaal van bevindingen waaruit volgt dat verdachte en zijn mededader op heterdaad in de tuin van de buren worden aangetroffen en het proces-verbaal van bevindingen waaruit volgt dat de schoenen die verdachte bij zijn aanhouding droeg, overeenkomen met schoenafdrukken die aan de voorzijde van de woning zijn aangetroffen. Tevens komt in dat proces-verbaal naar voren dat bij de fouillering van verdachte verschillende sieraden van aangeefster zijn aangetroffen.

Ten aanzien van zaak B

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte van [aangever 2] , het proces-verbaal van bevindingen waarin de verbalisanten verklaren dat zij na de melding naar de woning aan de [adres 2] zijn gegaan en dat zij verdachte uit het raam aan de voorzijde van de woning zagen springen, dat hij een breekijzer in zijn handen had en dat zij de medeverdachten in de tuin aan de achterzijde van de woningen aantroffen, en het proces-verbaal van bevindingen waaruit volgt dat bij verdachte tijdens zijn fouillering sieraden en een zwarte telefoon van aangeefster zijn aangetroffen.

Bewezenverklaring van zaak A

De rechtbank acht bewezen dat verdachte

op 7 januari 2017 omstreeks 05:50 uur te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres ] heeft weggenomen sieraden, toebehorend aan [aangever 1] , waarbij hij, verdachte en zijn mededader zich de toegang tot die woning hebben verschaft door middel van braak op een raam van voornoemde woning en door middel van inklimming door een raam van voornoemde woning.

Bewezenverklaring van zaak B

De rechtbank acht bewezen dat verdachte

op 11 juni 2017 te Amstelveen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan [adres 2] heeft weggenomen diverse sieraden en een zwarte telefoon, toebehorende aan [persoon 1] en/of [persoon 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, namelijk door openbreken van een raam met een koevoet en/of schroevendraaier.

4 Het bewijs

5 De strafbaarheid van de feiten

6 De strafbaarheid van verdachte

7 Motivering van de straf en maatregelen

8 Het beslag

9 Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

11 Beslissing