Home

Rechtbank Amsterdam, 10-01-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:444, 13/702589-18

Rechtbank Amsterdam, 10-01-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:444, 13/702589-18

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
10 januari 2019
Datum publicatie
28 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2019:444
Zaaknummer
13/702589-18

Inhoudsindicatie

Verdachte heeft – op straat, in een woonwijk - een pistool, een wapenstok en munitie voorhanden gehad. Voorts heeft verdachte 18 gram cocaïne aanwezig gehad. Straf: Deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf.

Uitspraak

VERKORT VONNIS

Parketnummer: 13/702589-18

Datum uitspraak: 10 januari 2019

Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1 Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Kersten, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. K. Karakaya, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:

1. het voorhanden hebben van een pistool van het merk Reck, type Goliath, kaliber 6,35 mm Browning, op 5 oktober 2018 te Amsterdam;

2. het voorhanden hebben van 10 patronen, kaliber 6,35 mm, op 5 en/of 6 oktober 2018 te Amsterdam;

3. het opzettelijk aanwezig hebben van 18 gram cocaïne, op 5 oktober 2018 te Amsterdam;

4. het in voorraad hebben van een vals bankbiljet van 50,- euro, op 6 oktober 2018 te Leeuwarden;

5. het dragen van een wapenstok, op 5 oktober 2018 te Amsterdam.

De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs

3.1.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde heeft zij om vrijspraak verzocht.

3.2.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 4 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.3.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen wat onder 4 ten laste is gelegd. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte enige wetenschap heeft gehad van het valse bankbiljet. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.

De rechtbank acht wel bewezen wat onder 1, 2, 3 en 5 ten laste is gelegd. Gezien de bekennende verklaring van verdachte en de standpunten van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel, gelet op artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering, geen nadere motivering.

4 Bewezenverklaring

5 Bewijs

6 Strafbaarheid van de feiten

7 Strafbaarheid van verdachte

8 Motivering van de straffen

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

11 Beslissing