Home

Rechtbank Amsterdam, 09-10-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:7416, AMS 18/7476

Rechtbank Amsterdam, 09-10-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:7416, AMS 18/7476

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
9 oktober 2019
Datum publicatie
8 november 2019
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2019:7416
Zaaknummer
AMS 18/7476

Inhoudsindicatie

Het verzoek van eiseres om in overleg te treden met Spanje op grond van artikel 27 van het Belastingverdrag Nederland en Spanje is terecht afgewezen. Geen sprake is van een belastingheffing in strijd met het Belastingverdrag. Dat eiseres fiscale gevolgen (in de heffing van de vennootschapsbelasting) ondervindt, vloeit voort uit de gekozen werkwijze. De door eiseres gekozen werkwijze verplicht verweerder echter niet om met Spanje in overleg te treden.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 18/7476

(gemachtigde: [naam] ),

en

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Op 5 april 2018 heeft verweerder het verzoek van [eiseres] tot vermindering van Nederlandse belasting en het starten van een onderlinge overlegprocedure met Spanje als bedoeld in artikel 27 van het ‘Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Spaanse Staat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen’ (hierna: het Belastingverdrag) geweigerd.

[eiseres] heeft bezwaar gemaakt. Op 6 november 2018 heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard.

[eiseres] heeft hiertegen beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op 4 september 2019. [eiseres] heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam] , bijgestaan door [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam] , [naam] en [naam] .

Inleiding

1. [naam] ( [naam] ), inwoner van Nederland, is [functie] en [functie] van [eiseres] in [plaatsnaam] . [naam] heeft in de jaren 2014, 2015 en 2016 werkzaamheden verricht in Spanje als [functie] . Deze werkzaamheden zijn verricht via [eiseres] en gefactureerd door de [naam] van [eiseres] , [naam] ( [naam] ).

2. Spanje heeft een heffingsrecht over de inkomsten die betrekking hebben op de door [naam] als [functie] in Spanje verrichte werkzaamheden, ook als deze inkomsten worden gefactureerd door een ander dan [naam] (in dit geval [naam] ). Spanje heeft dat heffingsrecht ook daadwerkelijk uitgeoefend, door de vergoeding voor de als artiest verrichte werkzaamheden van [naam] grotendeels als zijn inkomen aan te merken en te belasten.

3. De belastinginspecteur heeft dubbele belastingheffing voorkomen door in de inkomstenbelasting van [naam] een vrijstelling te verlenen van maximaal de door Spanje in aanmerking genomen verdiensten aan de artiest [naam] . Die vrijstelling betreft alle inkomsten die [naam] als loon over de vergoeding voor de Spaanse werkzaamheden aan [naam] heeft doorbetaald.

4. De vergoeding voor de werkzaamheden in Spanje is in Nederland omzet van [eiseres] en [naam] en ook deels winst waarover vennootschapsbelasting wordt geheven. Daartoe is op 19 augustus 2017 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting voor het belastingjaar 2014 (de navorderingsaanslag) opgelegd aan [eiseres] .1 De door [naam] verkregen vergoeding wordt hiermee feitelijk gedeeltelijk (economisch) dubbel belast.

5. [eiseres] vindt dit strijdig met het Belastingverdrag en verzoekt verweerder om:

a. voorkoming van dubbele belasting te verlenen, of anders

b. in onderling overleg te treden met Spanje.

6. Verweerder heeft beide verzoeken afgewezen. Volgens verweerder is geen sprake van een belastingheffing die niet in overeenstemming is met het Belastingverdrag. Dit standpunt heeft verweerder na bezwaar gehandhaafd. [eiseres] is hier niet mee eens en is daarom in beroep gegaan bij de rechtbank.

Het standpunt van [eiseres]

7. In beroep voert [eiseres] aan dat verweerder bij de beoordeling van haar verzoeken alleen heeft getoetst of sprake is van juridisch dubbele belasting. Verweerder gaat daarmee voorbij aan het feit dat sprake is van economisch dubbele belasting als gevolg van een kwalificatieverschil. Volgens [eiseres] is verweerder op grond van artikel 18 van het OESO-Modelverdrag en de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 gehouden om voorkoming van economisch dubbele belasting toe te staan, of anders in onderling overleg met Spanje te treden conform artikel 27 van het Belastingverdrag.

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie

Beslissing

Rechtsmiddel