Home

Rechtbank Amsterdam, 03-03-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1744, C/13/670122 / HA ZA 19-832

Rechtbank Amsterdam, 03-03-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1744, C/13/670122 / HA ZA 19-832

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
3 maart 2021
Datum publicatie
26 april 2021
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2021:1744
Zaaknummer
C/13/670122 / HA ZA 19-832

Inhoudsindicatie

In geschil is de vraag of eiser schade heeft geleden als gevolg van de door gedaagde gemaakte beroepsfout. Beide partijen hebben voor de inschatting van de fiscale gevolgen als de beroepsfout niet zou zijn gemaakt, verwezen naar verschillende standpunten van hoogleraren. De rechtbank oordeelt dat voor de inschatting niet alleen de standpunten van de door partijen aangedragen hoogleraren van belang zijn, maar ook het standpunt van de Belastingdienst in vergelijkbare situaties. Volgens eisers worden de aanslagen in vergelijkbare zaken in de loop van 2021 verwacht. De rechtbank verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure.

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rolnummer: C/13/670122 / HA ZA 19-832

Vonnis van 3 maart 2021

in de zaak van

1. de rechtspersoon naar het recht van de staat Delaware (Verenigde Staten)

INNOPHOS HOLDINGS, INC.,

gevestigd te Cranbury, New Jersey, Verenigde Staten,

2. de rechtspersoon naar het recht van de staat Delaware (Verenigde Staten)

INNOPHOS, INC.,

gevestigd te Cranbury, New Jersey, Verenigde Staten,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

INNOPHOS INTERNATIONAL HOLDINGS B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseressen,

advocaat mr. G.C. Endedijk te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HEUSSEN B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde,

advocaat mr. P.J. de Jong Schouwenburg te Amsterdam.

Partijen zullen hierna Innophos c.s. en Heussen genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 23 juli 2019;

-

de akte houdende producties van de zijde van Innophos c.s.;

-

de conclusie van antwoord met producties;

-

het tussenvonnis van 18 december 2019;

-

het proces-verbaal van comparitie van 14 januari 2021 en de daarin genoemde stukken.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Innophos Holdings, Inc. (hierna: Innophos) produceert ingrediëntoplossingen voor toepassingen in de voedsel-, gezondheids- en voedingsmiddelenindustrie. Zij heeft productiefaciliteiten in de Verenigde Staten, Canada, Mexico en China. Heussen is een in Amsterdam gevestigd advocaten- en notariskantoor.

2.1.1.

De groepsstructuur van Innophos zag er - voor zover van belang - tot 2019 als volgt uit:

2.2.

Op 18 december 2013 hebben de volgende rechtshandelingen plaatsgevonden:

1. Innophos heeft een lening verstrekt aan Innophos Mexico Holdings LLC (hierna: US

LLC 1 van USD 320 miljoen (hierna: Mexico Lening 1);

2. Innophos heeft haar vordering uit hoofde van de Mexico Lening 1 via een aantal tussenstappen ten titel van eigen vermogen overgedragen aan Innophos Netherlands Investments Holdings CV (hierna: CV);

3. Innophos Netherlands Holdings B.V. (hierna: BV1) heeft die vordering van CV verworven tegen schuldigerkenning van een bedrag van eveneens USD 320 miljoen aan CV (hierna: Mexico Lening 2);

4. CV heeft haar vordering uit hoofde van de Mexico Lening 2 ten titel van eigen

vermogen overgedragen aan Innophos Investments III LLC (hierna: US LLC 2);

5. BV1 heeft haar vordering uit hoofde van Mexico Lening 1 ten titel van eigen

vermogen ingebracht in Innophos International Holdings B.V. (hierna: BV2).

2.3.

Tussen BV1 en BV2 was sprake van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Tot de inwerkingtreding per 1 januari 2018 van de Wet spoedreparatie fiscale eenheid kwam de door BV1 verschuldigde rente aan US LLC 2 in aftrek voor de vennootschapsbelasting. De Wet spoedreparatie fiscale eenheid had tot gevolg dat binnen de fiscale eenheid de door BV1 aan US LLC 2 verschuldigde rente met ingang van 2018 niet meer aftrekbaar zou zijn. Op grond van deze nieuwe wet diende voortaan de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969) te worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid was.

2.4.

PricewaterhouseCoopers (hierna: PwC) heeft Innophos geadviseerd om BV1 en BV2 geruisloos te fuseren met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018, waarbij BV1 de verdwijnende en BV2 de verkrijgende vennootschap zou zijn. Daarbij is PwC ervan uitgegaan dat artikel 10a Wet Vpb 1969 in dat geval toepassing zou hebben gemist zodat de rente die onder Mexico Lening 2 verschuldigd was aan US LLC 2 in dat geval in 2018 aftrekbaar was.

2.5.

Eind september 2018 heeft Innophos met Heussen een overeenkomst van opdracht gesloten op grond waarvan Heussen juridische en notariële werkzaamheden heeft uitgevoerd. Innophos heeft Heussen de opdracht gegeven om uiterlijk 31 december 2018 de juridische fusie van BV1 en BV2 te bewerkstelligen.

2.6.

Heussen heeft op 10 december 2018 aan Innophos bericht dat de deponering van de fusiestukken bij het handelsregister niet had plaatsgevonden als gevolg van een administratieve fout (hierna ook: de beroepsfout), waardoor de juridische fusie niet meer kon plaatsvinden in 2018.

2.7.

Innophos heeft Heussen bij brief van 21 december 2018 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij als gevolg van de beroepsfout heeft geleden en verzocht om aansprakelijkheid te erkennen, dekking onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering te bevestigen en bewijs te leveren van de hoogte van de dekking die die verzekering biedt.

2.8.

Heussen heeft bij brief van 26 maart 2019 gereageerd en betwist dat als Heussen de fusiedocumentatie wel tijdig zou hebben gedeponeerd, het door Innophos beoogde fiscale gevolg, te weten het voorkomen van toepasselijkheid van de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb 1969, zou hebben gehad.

2.9.

Op 3 juli 2019 is de fusie tussen BV1 en BV2 geëffectueerd, als gevolg waarvan BV1 is op gehouden te bestaan met economische terugwerkende kracht tot 1 januari 2019 en haar vermogen onder algemene titel is overgegaan op BV2.

2.10.

Op 27 juni 2019 heeft PwC namens BV1 een verzoek ingediend tot het opleggen van een voorlopige aanslag Vpb ad € 5.597.512,00, waarbij PwC ervan is uitgegaan dat de rente die BV1 in 2018 verschuldigd was aan US LLC 2 niet aftrekbaar is op grond van artikel 10a Wet Vpb 1969. Op 21 november 2020 is aan BV2 als rechtsopvolger van BV1 een definitieve aanslag Vpb opgelegd. Daarbij is de vennootschapsbelasting vastgesteld op USD 5.015.291,00.

3 Het geschil

3.1.

Innophos c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  1. voor recht verklaart dat Heussen aansprakelijk is jegens Innophos c.s. voor vergoeding van alle vermogensschade die Innophos c.s. hebben geleden en zullen lijden ten gevolge van de beroepsfout van Heussen alsmede de winst die zij dientengevolge zullen derven; en;

  2. Heussen veroordeelt tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding aan Innophos c.s. van USD 386.604,05 en € 69.603,63, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan algehele voldoening; en

  3. Heussen veroordeelt tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding aan Innophos c.s. van € 5.597.512,00 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan algehele voldoening; en

  4. onderhavige procedure verwijst naar de schadestaatprocedure ter vaststelling van de omvang van de schade die Innophos c.s. hebben geleden en zullen lijden en de winst die zullen derven ten gevolge van de beroepsfout van Heussen

  5. met veroordeling van Heussen in de (na)kosten van de procedure, te vermeerderen met rente.

3.2.

Innophos c.s. leggen aan hun vordering het navolgende ten grondslag.

Heussen is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting uit de opdrachtovereenkomst met Innophos door de juridische fusiedocumentatie met betrekking tot de voorgenomen fusie tussen BV1 en BV2 niet tijdig te deponeren. Heussen heeft daardoor bovendien onrechtmatig gehandeld jegens BV1 en BV2 (eiseres sub 3). Heussen heeft eveneens onrechtmatig gehandeld jegens Innophos, Inc. (eiseres 2), die de facturen voor adviseurs voor Innophos betaalt. Innophos, Inc. mocht erop vertrouwen dat Heussen ook jegens haar de vereiste zorgvuldigheid zou betrachten. De schade die Innophos c.s. hebben geleden bestaat in ieder geval uit kosten voor adviseurs tot aan de dagvaarding van in totaal USD 386.604,05 en € 69.603,63 en de additioneel verschuldigde vennootschapsbelasting van € 5.597.512,00, alsmede uit de nog te lijden schade waaronder onder meer mogelijke winstderving.

3.3.

Heussen voert verweer. Heussen erkent de beroepsfout, maar betwist dat als de fusie wel in 2018 doorgang had gevonden, de in 2018 op Mexico Lening 2 verschuldigde rente aan de groepsvennootschap US LLC 2 aftrekbaar zou zijn voor de Vpb omdat artikel 10a Wet Vpb 1969 zich daartegen had verzet. Bovendien zou volgens Heussen aan de fusie tussen BV1 en BV2 om verschillende redenen geen terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 zijn toegekend en zou de fiscale eenheid niet per die datum zijn verbroken. Volgens Heussen is de gestelde schade daarom niet het gevolg van de beroepsfout. Daar komt nog bij dat de door Innophos c.s. gevorderde advieskosten geenszins als redelijke kosten kwalificeren. Er is in ieder geval geen aanleiding tot veroordeling van een voorschot op de schadevergoeding, althans een eventuele veroordeling daartoe zou niet uitvoerbaar bij voorraad moeten worden verklaard, althans Heussen hoeft niet te betalen totdat Innophos c.s. adequate zekerheid hebben gesteld voor restitutie.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing