Home

Rechtbank Amsterdam, 23-04-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2000, RK 21/1846

Rechtbank Amsterdam, 23-04-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2000, RK 21/1846

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
23 april 2021
Datum publicatie
23 april 2021
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2021:2000
Zaaknummer
RK 21/1846

Inhoudsindicatie

Op 28 maart 2021 zijn door de politie ongeveer 300 personen aangehouden op het Museumplein te Amsterdam omdat zij niet zouden voldoen aan het bevel van de politie om zich te verwijderen. De officier van justitie heeft later op die dag aan allen een gedragsaanwijzing (ex art. 509hh Sv) gegeven, inhoudende dat betrokkenen gedurende ongeveer 10 weken zich niet in het weekend mochten bevinden op en rond het Museumplein. Tegen deze gedragsaanwijzingen is door een groot aantal beroep ingesteld en de rechtbank heeft in een schriftelijke themazitting in een aantal gevallen een beslissing genomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aanleiding was voor de burgemeester van Amsterdam om op 28 maart 2021 een einde te maken aan de spontane demonstratie op het Museumplein en een zogenaamd noodbevel af te geven. Hierdoor kon de politie deelnemers aan die demonstratie bevelen zich te verwijderen van het plein. Demonstranten die vervolgens weigerden te vertrekken, zouden zich schuldig hebben gemaakt aan overtreding van artikel 184 van het wetboek van strafrecht: het niet opvolgen van een ambtelijk bevel.

Gezien het verloop van de demonstratie en de context waarin deze heeft plaatsgevonden is sprake van een ernstige verstoring van de openbare orde. Dit maakt dat de rechtbank vindt dat de inzet van een gedragsaanwijzing op zichzelf beschouwd een legitiem en een niet te zwaar middel is. De officier van justitie heeft echter – voorafgaand aan het afgeven van de gedragsaanwijzingen – niet beoordeeld waarom juist deze personen, na betrokken te zijn geweest bij dit incident op 28 maart 2021, zich in de komende tijd opnieuw schuldig zouden maken aan ernstige openbare ordeverstoring. Een dergelijke individuele toets is wel vereist, maar heeft niet plaatsgevonden en van de grote vrees voor herhaling is verder ook niet gebleken.

Dit betekent dat de rechtbank alle ingestelde beroepen tegen de gedragsaanwijzing van de officier van justitie, waarop nu is beslist, gegrond heeft verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Beschikking op het beroep ex artikel 509hh lid 5 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,

wonende op het adres [adres] , [woonplaats] ,

in de zaak met proces-verbaalnummer: PL1300-2021065994 en

RK: 21/1846

woonplaats kiezend op het adres van raadsman, mr. N.D. de Fluiter,

[adres 1] ,

hierna te noemen: verdachte.

De procesgang

Op 28 maart 2021 heeft de officier van justitie verdachte op grond van artikel 509hh Sv een zogenoemde gedragsaanwijzing gegeven. Uit de gedragsaanwijzing volgt dat deze is gegeven naar aanleiding van de verdenking dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) door opzettelijk niet te voldoen aan een ambtelijk gegeven bevel zich te verwijderen van het Museumplein en nabije omstreken te Amsterdam. Deze gedragsaanwijzing houdt in dat verdachte zich

op de zaterdagen en zondagen van 3 april tot en met 6 juni 2021 tussen 11:00 en 17:00 uur niet mag bevinden op en rond het Museumplein te Amsterdam, dat wil zeggen in het gebied begrensd door Stadhouderskade – Hobbemakade – Balthasar Floriszstraat – Roelof Hartplein – Johan M. Coenenstraat – Reijnier Vinkeleskade – Richard Holstraat – Jacob Obrechtplein – Jacob Obrechtstraat – Willemsparkweg – Van Eeghenlaan – Pieter Cornelisz Hooftstraat – Vossiusstraat – Van Baerlestraat – Vossiusstraat – Hobbemastraat.

Het beroepschrift is op 1 april 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.

In zeer korte tijd is een groot aantal beroepschriften ex art. 509hh Sv ontvangen. Deze beroepschriften zien allemaal op een gedragsaanwijzing zoals deze is gegeven na afloop van de coronademonstratie op het Museumplein in Amsterdam op 28 maart 2021. De onderbouwing van de beroepschriften is ook in overwegende mate gelijk en gestoeld op dezelfde argumenten. Om die reden heeft de rechtbank, met instemming van de officier van justitie en de raadsman van verdachte, ervoor gekozen een select aantal beroepschriften met voorrang op een themazitting te behandelen. Immers, een gegrondverklaring van een beroepschrift op formele gronden zou ertoe kunnen leiden dat de officier van justitie de overige – op dezelfde gronden gegeven – gedragsaanwijzingen intrekt, hetgeen bijdraagt aan een snelle en effectieve rechtsbescherming voor de vele verdachten die een beroepschrift bij de rechtbank hebben ingediend. Ook zou, mocht het beroep ongegrond worden verklaard, met de uitspraak van de themazitting, een snellere rechtsgang voor alle andere beroepschriften kunnen worden bevorderd.

Gelet op het spoedeisend karakter van het beroepschrift en het volle zittingsrooster van de rechtbank is overeengekomen dat deze themazitting buiten een fysieke zitting om zal worden afgedaan, na schriftelijke uitwisseling van standpunten van de officier van justitie en de raadsman en met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor.

De beschikking van deze eerste beroepsschriften is telkens gelijkluidend. Waar “hij” of “zijn” staat kan in plaats daarvan “zij” of “haar” van toepassing zijn en de beschikking moet dan aldus worden gelezen.

De inhoud van het beroepschrift

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De beoordeling

De beslissing