Home

Rechtbank Amsterdam, 15-10-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6137, AWB - 21 _ 447

Rechtbank Amsterdam, 15-10-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6137, AWB - 21 _ 447

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
15 oktober 2021
Datum publicatie
17 november 2021
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2021:6137
Zaaknummer
AWB - 21 _ 447

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Eerder oordeelde de rechtbank dat de heffingsambtenaar met de inzet van scanauto's aan zijn bewijslast voldoet dat sprake is van parkeren. Ei beroept zich op de uitzondering laden/lossen. Het was aan haar om dit aannemelijk te maken.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 21/447

(gemachtigde: mr. J.H.M. Demmer),

en

( [heffingsambtenaar] ).

Procesverloop

Op 24 november 2020 heeft de heffingsambtenaar aan [eiseres] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

In de uitspraak op bezwaar van 19 januari 2021 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.

[eiseres] is hiertegen in beroep gekomen.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 6 oktober 2021. [eiseres] en de heffingsambtenaar hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Op 19 november 2020 om 18:56 uur heeft een scanauto het kenteken van de auto van [eiseres] – die geparkeerd stond op de [straat 1] – gescand. In de parkeerrechtendatabase was voor dit kenteken en tijdstip geen parkeerrecht terug te vinden. De heffingsambtenaar heeft daarom aan [eiseres] een naheffingsaanslag opgelegd.

2. [eiseres] vindt dat de aanslag ten onrechte is opgelegd. Op het moment dat de aanslag werd opgelegd, was zij namelijk niet aan het parkeren, maar aan het laden en lossen. Op de zitting heeft haar gemachtigde toegelicht dat [eiseres] tot 18:40 uur parkeerde en daarom ook tot dit tijdstip parkeergeld had betaald, maar daarna delen parketvloer van twee meter lang vanaf de [straat 2] naar haar auto bracht. [eiseres] vindt dat de heffingsambtenaar met de huidige werkwijze tekortschiet in zijn bewijslast. Omdat er alleen foto’s zijn gemaakt op één specifiek moment en er daarna niet nog een controle heeft plaatsgevonden, kan de heffingsambtenaar niet uitsluiten dat sprake was van laden en lossen. [eiseres] vindt dit controlemiddel daarom niet deugdelijk.

3. De rechtbank overweegt als volgt. In een uitspraak van 21 april 2017 van deze rechtbank is de werkwijze van de controle op het betalen van parkeerbelasting door het inzetten van zogeheten scanauto’s, zoals ook in deze zaak is gebeurd, aan de orde gekomen. De rechtbank heeft in die zaak geconcludeerd dat de heffingsambtenaar met die werkwijze in beginsel aan zijn bewijslast dat sprake is van parkeren voldoet.1 De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak anders te oordelen.

4. De rechtbank overweegt verder dat uit rechtspraak volgt dat als [eiseres] betwist dat sprake is van parkeren en stelt dat sprake was van laden en lossen, het aan haar is om dit te bewijzen.2 Er is sprake van onmiddellijk laden en lossen, wanneer iemand onmiddellijk nadat de auto stilstaat, onafgebroken goederen in- of uitlaadt, gedurende de tijd die daarvoor nodig is. De goederen moeten van een zodanige omvang of gewicht zijn, dat het moeilijk is om de goederen op een andere manier dan met de auto ter plaatse te halen of brengen. [eiseres] heeft gesteld dat zij grote parketdelen heeft geladen, maar dit heeft zij niet met enig bewijs onderbouwd. Het bewijsaanbod dat haar gemachtigde op de zitting deed, was te laat. Bovendien heeft zij in het beroepschrift geschreven dat zij ook aan het telefoneren was, waardoor vast staat dat zij ook niet onafgebroken aan het laden en lossen was. De rechtbank concludeert dat [eiseres] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij aan het laden en lossen was en zij dus parkeerde.

5. Nu niet in geschil is dat [eiseres] geen parkeergeld heeft betaald na 18:40 uur, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.

6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, in aanwezigheid van

mr. M.L. Pijpers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021.

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?