Home

Rechtbank Amsterdam, 01-12-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:7161, AWB - 21 _ 752

Rechtbank Amsterdam, 01-12-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:7161, AWB - 21 _ 752

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
1 december 2021
Datum publicatie
22 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2021:7161
Zaaknummer
AWB - 21 _ 752

Inhoudsindicatie

Ei had in de verkeerde zone, maar wel voldoende parkeergeld betaald. De heffingsambtenaar had dit voor het opleggen van de aanslag moeten onderkennen. Door dit niet te doen, is sprake van een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 21/752

(gemachtigde: mr. M. Lagas),

en

( [heffingsambtenaar] ).

Procesverloop

Op 2 december 2020 heeft de heffingsambtenaar aan [eiseres] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

Met de uitspraak op bezwaar van 16 december 2020 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiseres] gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd.

[eiseres] heeft hiertegen beroep ingesteld.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 20 oktober 2021. [eiseres] en haar gemachtigde zijn niet verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De heffingsambtenaar had aan [eiseres] een naheffingsaanslag opgelegd, omdat [eiseres] parkeerde zonder parkeergeld te betalen. Naar aanleiding van het bezwaar heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag vernietigd, omdat gebleken was dat [eiseres] toch voldoende parkeergeld had betaald. De heffingsambtenaar had dit eerst niet gezien, omdat [eiseres] zich in de verkeerde zone had aangemeld. De heffingsambtenaar zag geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden.

2. In beroep heeft [eiseres] betoogd dat de heffingsambtenaar een proceskostenvergoeding had moeten toekennen, omdat de naheffingsaanslag is opgelegd vanwege een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid. Als de heffingsambtenaar namelijk zorgvuldiger te werk was gegaan, had de heffingsambtenaar al voor het opleggen van de naheffingsaanslag gezien dat [eiseres] wel parkeergeld – en ook voldoende parkeergeld – had betaald, maar dat [eiseres] zich alleen per abuis aangemeld had in een andere zone.

3. De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat het opleggen van de naheffingsaanslag het gevolg is van een onjuiste aanmelding door [eiseres] en niet van een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid.

4. De rechtbank overweegt als volgt. Op de zitting heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar te kennen gegeven dat de heffingsambtenaar voor het opleggen van de aanslag in het systeem had kunnen zien dat [eiseres] in een andere zone wel betaald had. Omdat de heffingsambtenaar in onderhavige zaak ten tijde van het opleggen van de aanslag over informatie beschikte of redelijkerwijs kon beschikken waaruit volgt dat [eiseres] parkeerbelasting had voldaan, was het onzorgvuldig om dit niet te raadplegen alvorens de aanslag op te leggen. Het raadplegen van het systeem is ook niet zo tijdsintensief, dat dit niet van de heffingsambtenaar mag worden verwacht. Gelet op deze omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid.

5. Dit betekent dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt de bestreden uitspraak.

6. De rechtbank bepaalt dat de heffingsambtenaar de proceskosten van [eiseres] in bezwaar én beroep moet vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 639 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde van € 265 en een wegingsfactor 1, en daarnaast 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 748 en een wegingsfactor 0,5).

7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de heffingsambtenaar aan [eiseres] het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de bestreden uitspraak;

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak;

- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 49 aan [eiseres] te vergoeden;

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van [eiseres] tot een bedrag van € 639.

Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Oldekamp-Bakker, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Pijpers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2021.

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.