Home

Rechtbank Amsterdam, 06-10-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5955, 13/751840-21

Rechtbank Amsterdam, 06-10-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5955, 13/751840-21

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
6 oktober 2022
Datum publicatie
19 oktober 2022
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2022:5955
Zaaknummer
13/751840-21

Inhoudsindicatie

Overlevering. EAB België t.b.v. de tenuitvoerlegging van een in België opgelegde straf. Overlevering toegestaan.

Uitspraak

Parketnummer: 13/751840-21

RK nummer: 22/3594

Datum uitspraak: 6 oktober 2022

UITSPRAAK

op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 19 juli 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).

Dit EAB is uitgevaardigd op 1 augustus 2022 door het Parket van de procureur des Konings Antwerpen – afdeling Turnhout (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[opgeëiste persoon]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:

[BRP-adres] ,

gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] ,

hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1 Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 september 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. Nieuwburg, advocaat te Amsterdam.

Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2 Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse, en niet ook de Joegoslavische, nationaliteit heeft.

3 Grondslag en inhoud van het EAB

In het per 1 augustus 2022 aangepaste EAB wordt melding gemaakt van een:

vonnis van de correctionele rechtbank Antwerpen – afdeling Antwerpen d.d. 4 februari 2019.

Referentie: vonnisnummer 2019/648; dossiernummer 17CO17401 – AN10.LB.139041/2017.

De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 10 maanden met uitstel gedurende 5 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 10 maanden. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.

Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

3.1

Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank dient in deze zaak de procedure die heeft geleid tot het vonnis hierboven vermeld, te toetsen aan artikel 12 OLW.

In onderdeel d) van het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot de beslissing en tevens is punt 3.2 aangekruist:

de betrokkene was op de hoogte van het voorgenomen proces, heeft een zelf gekozen of van overheidswege toegewezen raadsman gemachtigd zijn verdediging op het proces te voeren, en is op het proces ook werkelijk door die raadsman verdedigd.

Naar het oordeel van de rechtbank staat artikel 12 OLW daarmee niet aan overlevering in de weg omdat de in artikel 12, onder b, OLW genoemde omstandigheid zich voordoet.

4 Strafbaarheid

5 Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW

6 Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

7 Slotsom

8 Toepasselijke wetsbepalingen

9 Beslissing