Home

Rechtbank Amsterdam, 22-12-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7674, AWB 22/1905

Rechtbank Amsterdam, 22-12-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7674, AWB 22/1905

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
22 december 2022
Datum publicatie
25 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2022:7674
Zaaknummer
AWB 22/1905

Inhoudsindicatie

NOW-1. Verweerder heeft onvoldoende toepassing gegeven aan de belangenafweging die volgt uit haar vaste gedragslijn en uit artikel 4:46, lid 2 Awb, reeds daarom beroep gegrond. De rechtbank maakt de belangenafweging: het zou onredelijk zijn om bij de vaststelling van de tegemoetkoming vast te houden aan de loonsom van januari 2020 waarin het loon van vertrekkende werknemer nog is meegenomen. Verweerder moet nieuwe beslissing nemen.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 22/1905

( [gem. eiseres] ),

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder

( [gem. verweerder] ).

Procesverloop

Met een besluit van 16 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de tegemoetkoming in de loonkosten van eiseres op grond van de Eerste tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW-1) definitief vastgesteld op € 28.667,00. Omdat eiseres een voorschot heeft ontvangen van € 54.045,00, betekent dit dat eiseres een bedrag van € 25.378,00 moet terugbetalen.

Met een besluit van 17 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op een zitting van 22 september 2022. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [persoon] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst, zodat eiseres de gelegenheid zou krijgen nadere stukken te overleggen. Eiseres heeft deze stukken op 10 oktober 2022 overgelegd. Verweerder heeft gereageerd op 15 november 2022. In de schorsingsbeslissing is afgesproken dat de zaak zonder nadere zitting wordt voortgezet. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Feiten en omstandigheden

1.1.

Eiseres houdt zich bezig met reclame- en marketing advies, softwareontwikkeling en grafisch ontwerp.

1.2.

Op 6 april 2020 heeft eiseres een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW-1 aangevraagd, in verband met een verwacht omzetverlies van 82% over de periode maart tot en met mei 2020. Met een besluit van 10 april 2020 heeft verweerder een tegemoetkoming van € 67.560,00 aan eiseres toegekend, waarvan € 54.045,00 als voorschot is betaald. Bij deze tegemoetkoming is verweerder uitgegaan van de loonsom zoals eiseres die verschuldigd was in januari 2020 en van een te verwachten omzetdaling van 82%.

1.3.

Op 29 oktober 2021 heeft eiseres verzocht om een definitieve berekening van de tegemoetkoming op grond van de NOW-1. Op het aanvraagformulier staat aangegeven dat eiseres over de periode van maart tot en met mei 2020 een omzetverlies van 67% heeft geleden. Met het primaire besluit heeft verweerder de definitieve tegemoetkoming vastgesteld op € 28.667,00 en het volgens verweerder te veel betaalde voorschot van

€ 25.378,00 van eiseres teruggevorderd. Bij de berekening heeft verweerder allereerst het ‘basisbedrag’ vastgesteld aan de hand van de loonsom over januari 2020 en het werkelijke omzetverlies van 67%. Vanwege de verminderde loonsom heeft verweerder daarop een bedrag in mindering gebracht.

1.4.

Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Volgens verweerder heeft, omdat in vergelijking met januari 2020 de loonsom in de subsidieperiode voor eiseres lager is uitgevallen, dit tot gevolg dat de tegemoetkoming is verlaagd met het verschil tussen deze bedragen. De bedoeling van de NOW is dat de loonsom in de periode dat tegemoetkoming op grond van de NOW wordt verstrekt zoveel mogelijk gelijk blijft. Als de loonsom toch lager is geworden, heeft dat gevolgen voor de definitieve tegemoetkoming. Het maakt niet uit wat de reden is van de lagere loonsom.

Standpunt eiseres

2. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat de verlaging van de loonsom niet binnen haar invloedssfeer heeft gelegen. Een werknemer, de heer Vanhaeren, is uit dienst getreden per 1 februari 2020. Deze werknemer was echter al vertrekkende, dit had geen enkele relatie tot corona.

Beoordeling door de rechtbank

De belangenafweging

Beslissing

Rechtsmiddel

Bijlage: de voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Artikel 3

Artikel 7, eerste lid

Artikel 7, tweede lid

Artikel 10, eerste lid

Artikel 10, tweede lid

Artikel 13, eerste lid, onder a

Artikel 15

Artikel 4:46, eerste en tweede lid