Rechtbank Amsterdam, 29-05-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3009, AMS 24/1133
Rechtbank Amsterdam, 29-05-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3009, AMS 24/1133
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Datum publicatie
- 24 oktober 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2024:3009
- Zaaknummer
- AMS 24/1133
Inhoudsindicatie
Vereenvoudigde afdoening (8:54 Awb). Ambtshalve genomen besluit niet voor bezwaar en beroep vatbaar. Afwijzing ongedaan maken intrekking. Eiser was tot intrekken bevoegd. Niet gebleken van een wilsgebrek.
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/1133
en
Procesverloop
De rechtbank heeft op 14 februari 2024 een beroepschrift van eiser ontvangen.
Overwegingen
1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.1
Wat is er gebeurd?
2. Eiser heeft in 2021 en 2022 beroepen ingesteld tegen de waardevaststelling van het object [adres] [huisnummer] te Amstelveen. Ter zitting van 27 september 2023 zijn partijen overeengekomen dat de waarde van genoemd object voor het belastingjaar 2020 wordt vastgesteld op € 415.000,-, voor 2021 op € 486.000,- en voor 2022 op € 529.000,-.2 Eiser heeft hierop ter zitting de beroepen ingetrokken.
3. In het onderhavige beroep heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat verweerder (kort gezegd) de rechtbank heeft misleid.
Beoordeling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het beroep, dat is gericht tegen een ambtshalve genomen besluit, ontvankelijk is. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.
Gelet op het gesloten stelsel van rechtsbescherming kan uitsluitend bezwaar worden gemaakt en beroep worden ingesteld indien de wet daarin voorziet.3 Het beroep van eiser van 14 februari 2024 heeft betrekking op een ambtshalve genomen besluit. Daartegen staat geen beroep open.4
Eiser heeft verzocht de behandeling van het beroep dat betrekking heeft op belastingjaar 2020 te heropenen. Het verzoek van eiser betreft het ongedaan maken van een eerdere intrekking. De rechtbank overweegt het volgende.
Volgens vaste rechtspraak kan een bevoegd gedane intrekking van een beroep op grond van de rechtszekerheid na het verstrijken van de beroepstermijn niet meer ongedaan worden gemaakt, tenzij er sprake is van aan betrokkene niet toe te rekenen omstandigheden waardoor hij in een situatie van dwaling verkeerde of blijkt van dwang of bedrog van enige zijde teneinde de betrokkene ertoe te bewegen het (hoger) beroep in te trekken.5
Gelet hierop en mede in aanmerking nemend dat eiser ter zitting heeft ingestemd met de overeengekomen waardevaststellingen voor de jaren 2020, 2021 en 2022, wat is vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting van 27 september 2023, is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken is van niet aan eiser toe te rekenen omstandigheden waardoor hij in een situatie van dwaling verkeerde. Van een ander wilsgebrek is evenmin gebleken. Hetgeen eiser heeft aangevoerd maakt dit niet anders. Hieruit vloeit voort dat de intrekking van de beroepen niet ongedaan kan worden gemaakt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser de beroepen rechtsgeldig heeft ingetrokken.
5. Het beroep dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: