Home

Rechtbank Arnhem, 28-04-2008, ECLI:NL:RBARN:2008:1037 BD2545, AWB 06/4661

Rechtbank Arnhem, 28-04-2008, ECLI:NL:RBARN:2008:1037 BD2545, AWB 06/4661

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
28 april 2008
Datum publicatie
28 mei 2008
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2008:BD2545
Zaaknummer
AWB 06/4661

Inhoudsindicatie

Geen verkapte winstuitdeling aangezien voorfinanciering beleggingen door vennootschap niet definitief in de beschikkingsmacht van haar aandeelhouder is gekomen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Registratienummer: AWB 06/4661

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 28 april 2008

inzake

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Lelystad, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft bij eiseres een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de fiscale aspecten verbonden aan de door eiseres gehouden beleggingen in Zwitserland. De bevindingen van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport d.d. 20 februari 2004, opgemaakt door [A] en [B]. Een afschrift van dit rapport behoort tot de gedingstukken.

Naar aanleiding van dit boekenonderzoek heeft verweerder aan eiseres over het jaar 2001 een naheffingsaanslag dividendbelasting (aanslagnummer [000000000]) opgelegd van

€ 359.560, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 179.779.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 12 juli 2006 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 18 augustus 2006, ontvangen bij de rechtbank op 21 augustus 2006, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2008 te Arnhem.

Namens eiseres is daar verschenen [gemachtigde], bijgestaan door [gemachtigde]. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde], bijgestaan door [gemachtigde], [B] en [gemachtigde].

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

Eiseres is opgericht op 24 september 1987. Alle aandelen in eiseres zijn in handen van de Stichting [C] (hierna: de Stichting). De certificaten van aandelen in eiseres worden gehouden door [D].

Eiseres heeft op 3 juli 2000 een services agreement gesloten met [E] Limited, gevestigd te Polen en vertegenwoordigd door [F] “for the provision of advisory services in connection to financial arrangements”.

Op 17 april 2001 heeft eiseres een nadere overeenkomst gesloten met [E] Limited waarin overeengekomen wordt dat eiseres een bedrag van $ 1.000.250 beschikbaar stelt voor investering in een zogenoemd Private Placement Program.

Op 7 maart 2001 wordt door eiseres een bedrag van ƒ 2.377.094,73 (zijnde

$ 1.000.250) overgeboekt op de US-Dollar rekening van de heer [D]. Deze rekening is door de heer [D] in 2001 geopend. Daarnaast beschikte eiseres ten tijde van deze transactie zelf ook over een US-Dollarrekening.

Op 26 maart 2001 wordt er van deze US-Dollarrekening een bedrag van $1.000.250 overgeboekt naar de Valiant Bank te Bern (Zwitserland) met als omschrijving: “A [F] PR INVESTMENT”. De ontvangst van dit bedrag wordt op 12 april 2001 door [E] Limited aan de heer [D] bevestigd.

Op 22 maart 2001 en 15 oktober 2001 wordt door eiseres ƒ 94.337,96 ($ 38.000) respectievelijk ƒ 118.970,75 (CHF 80.000) overgeboekt aan [E] Limited.

Op 28 april 2003 bevestigt een onderzoeksrechter uit Bern (Zwitserland) aan de heer [D] het volgende: “Your rights as presumed aggrieved party in criminal proceedings (conversion of funds, misappropriation)”.

Op 9 mei 2003 bericht een advocaat uit Bern (Zwitserland) aan de heer [D] inzake de “Criminal proceedings against [F]”. De heer [D] moet aan dit advocatenkantoor een voorschot van CHF 5.000 betalen als vooruitbetaling op te maken kosten.

3. Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of ten aanzien van het door eiseres aan haar aandeelhouder [D] overgeboekte bedrag van ƒ 2.377.094,73 (zijnde $ 1.000.250) sprake is van een (verkapte) winstuitdeling. Daarnaast is in geschil het antwoord op de vraag of de vergrijpboete terecht en op juiste gronden is opgelegd.

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag en boetebeschikking. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4. Beoordeling van het geschil

Ten aanzien van de enkelvoudige belasting

Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag van $ 1.000.250 in 2001 door eiseres is uitgedeeld aan de heer [D] in zijn hoedanigheid van aandeelhouder van deze vennootschap. Nu de betrokkenen zich daarvan bewust waren, dient dit bedrag van de uitdeling volgens verweerder in 2001 in de heffing van de dividendbelasting te worden betrokken.

De rechtbank overweegt als volgt

In het licht van de hiervóór vermelde feiten, tezamen en in onderling verband beschouwd, kan niet worden geconcludeerd dat het bedrag van $ 1.000.250 definitief in de beschikkingsmacht van de heer [D] is gekomen. Laatstgenoemde heeft immers korte tijd na ontvangst van dit bedrag van eiseres, hetzelfde bedrag overgeboekt aan [E] Limited. De rechtbank onderschrijft derhalve het betoog van eiseres dat de rol van de heer [D] is beperkt tot die van kassier met betrekking tot slechts één transactie. Hierbij wijst de rechtbank op het feit dat eiseres als contractspartij optreedt ten aanzien van de beleggingen in Zwitserland hetgeen – naast de tenaamstelling van de services agreement – onder meer wordt ondersteund door de verwerking in haar administratie.

De omstandigheid dat eiseres zelf ook de beschikking had over een US-Dollarrekening en het derhalve voor de hand had gelegen dat deze rekening gebruikt zou zijn bij de overboeking doet hieraan niet af. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de door eiseres gegeven verklaring dat deze rekening in de vergetelheid was geraakt.

Ook het feit dat de heer [D] – en niet eiseres – is aangeschreven door de onderzoeksrechter en advocaat ten aanzien van de malafide praktijken van [E] Limited maakt vorenstaande conclusie niet anders. De beweegreden hiervoor zijn immers niet komen vast te staan zodat het zeer wel mogelijk is dat de heer [D] is aangeschreven als wettelijk vertegenwoordiger van eiseres.

Ten aanzien van de vergrijpboete

Gelet op het vorenstaande dient de opgelegde vergrijpboete komen te vervallen.

Het beroep dient gegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiseres in verband met de behande¬ling van het bezwaar en het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van

€ 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komen proceskosten is de rechtbank niet gebleken.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de naheffingsaanslag en de boetebeschikking;;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 966, en wijst de Staat der

Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eiseres te voldoen.

Deze uitspraak is gedaan op 28 april 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.M.F. Geerling, voorzitter, mr. V.M. van Daalen-Mannaerts en mr. R.A.V. Boxem, rechters, in tegenwoordigheid van mr.drs. J.A. Vriezen, griffier.

De griffier, De voorzitter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.