Home

Rechtbank Assen, 02-03-2010, BO2776, 19.606697-08

Rechtbank Assen, 02-03-2010, BO2776, 19.606697-08

Gegevens

Instantie
Rechtbank Assen
Datum uitspraak
2 maart 2010
Datum publicatie
3 november 2010
ECLI
ECLI:NL:RBASS:2010:BO2776
Zaaknummer
19.606697-08

Inhoudsindicatie

De verdachte dient zowel van het hem primair als het hem subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit, evenals de verdachte en diens raadsman en anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.

De rechtbank acht met name niet overtuigend bewezen dat verdachte de in de dagvaarding omschreven handelingen heeft begaan jegens het slachtoffer T, zulks mede doordat de verklaring van aangeefster, de moeder van het slachtoffer, en de verklaring van het slachtoffer op bepaalde punten van elkaar afwijken. Zo verklaart de moeder onder meer over een kerel uit L, dat slachtoffer T daar heel negatief en angstig over praatte en dat de man van slachtoffer T moest stoppen. (pagina 53 van het politieverbaal). Op pagina 60 wordt verklaard door slachtoffer T dat de man hem weer naar het dorp had gebracht. De man wilde niet meer, hij toen nog wel, maar nu niet meer. Slachtoffer T verklaart niet in negatieve zin over deze man, noch dat hij angstig was. Verder verklaart slachtoffer T dat de man in een zwarte auto reed. Verdachte heeft verklaard toen en nog steeds in een helderblauwe Daihatsu te rijden. Verdachte is woonachtig in S, niet in L, terwijl ook op zijn internetprofiel S als zijn woonplaats staat vermeld.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN

Sector strafrecht

Parketnummer: 19.606697-08

vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 2 maart 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

Verdachte,

geboren te A op een datum in 1974,

wonende te adres.

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 februari 2010.

De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 28 maart 2007 in de gemeente Noordenveld, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met slachtoffer T, geboren op 29 maart 1991, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van slachtoffer T, bezig is geweest verdachtes penis in de anus van slachtoffer T te duwen/brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 28 maart 2007 in de gemeente Noordenveld, althans in Nederland, met slachtoffer T, geboren op 29 maart 1991, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig met verdachtes penis aanraken van de anus, althans de billen, van slachtoffer T;

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. G. Wilbrink, acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:

* een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, bij niet naar behoren verrichten van deze werkstraf te vervangen door 50 dagen vervangende hechtenis;

* een gevangenisstraf van twee maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;

Vrijspraak

De verdachte dient zowel van het hem primair als het hem subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit, evenals de verdachte en diens raadsman en anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.

De rechtbank acht met name niet overtuigend bewezen dat verdachte de in de dagvaarding omschreven handelingen heeft begaan jegens het slachtoffer T, zulks mede doordat de verklaring van aangeefster, de moeder van het slachtoffer, en de verklaring van het slachtoffer op bepaalde punten van elkaar afwijken. Zo verklaart de moeder onder meer over een kerel uit L, dat slachtoffer T daar heel negatief en angstig over praatte en dat de man van slachtoffer T moest stoppen. (pagina 53 van het politieverbaal). Op pagina 60 wordt verklaard door slachtoffer T dat de man hem weer naar het dorp had gebracht. De man wilde niet meer, hij toen nog wel, maar nu niet meer. Slachtoffer T verklaart niet in negatieve zin over deze man, noch dat hij angstig was. Verder verklaart slachtoffer T dat de man in een zwarte auto reed. Verdachte heeft verklaard toen en nog steeds in een helderblauwe Daihatsu te rijden. Verdachte is woonachtig in S, niet in L, terwijl ook op zijn internetprofiel S als zijn woonplaats staat vermeld.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte zowel primair als subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. C.P. van Gastel en mr. B.I. Klaassens, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 2 maart 2010.