Home

Rechtbank Den Haag, 11-08-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:16648, C/09/470052 / KG RK 14-1443

Rechtbank Den Haag, 11-08-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:16648, C/09/470052 / KG RK 14-1443

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
11 augustus 2014
Datum publicatie
2 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2014:16648
Zaaknummer
C/09/470052 / KG RK 14-1443

Inhoudsindicatie

Verzoek tot wraking van de wrakingskamer buiten behandeling gelaten wegens kennelijk misbruik van het rechtsmiddel wraking.

Handelwijze en/of opmerkingen van de gewraakte rechter ter zitting brengen geen partijdigheid met zich mee. Beslissing om onderzoek ter zitting te schorsen is processuele beslissing en vormt geen grond voor wraking

Uitspraak

beslissing

Meervoudige wrakingskamer

Wrakingnummer 2014/41

zaak-/rekestnummer: C/09/470052/KG RK 14-1443

nummer hoofdzaak: SGR AWB 14/2956

datum beschikking: 11 augustus 2014

BESLISSING

op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht, in de zaak van:

Mr. ir. H.S.M. KRUIJER,

wonende te Heemstede,

verzoeker,

verder te noemen ‘Kruijer’,

strekkende tot wraking van:

Mr. E.I. BATELAAN-BOOMSMA,

rechter in de rechtbank Den Haag,

verder te noemen ‘de rechter’.

Belanghebbende in deze procedure is:

[de heffingsambtenaar],

verder te noemen ‘de heffingsambtenaar’.

1 De voorgeschiedenis en het procesverloop

Kruijer heeft op 10 april 2014 bij deze rechtbank, team belastingrecht, een beroepschrift ingediend tegen een uitspraak van de [directeur bestuursorgaan] op een door Kruijer ingediend bezwaarschrift tegen de navorderingsaanslag 2013 waterschapslasten. Op 15 juli 2014 heeft in verband hiermee op een terechtzitting onder leiding van de rechter een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van die behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Uit het proces-verbaal blijkt dat de rechter het onderzoek ter zitting heeft geschorst om de heffingsambtenaar in de gelegenheid te stellen binnen drie weken nadere stukken aan te leveren.

Op 17 juli 2014 heeft de rechtbank van Kruijer een verzoek tot wraking van de rechter (gedateerd 16 juli 2014) ontvangen. Dit verzoek is door Kruijer aangevuld bij brieven van 21 en 23 juli 2014. Bij brief van 18 juli 2014 heeft Kruijer de rechtbank, team belastingrecht, verzocht het van de zitting van 15 juli 2014 opgemaakte proces-verbaal te corrigeren.

De rechter heeft bij brief van 25 juli 2014 op het verzoek tot wraking gereageerd. De bij voormelde zitting aanwezige griffier heeft bij brief van 25 juli 2014 enkele opmerkingen gemaakt over de omstandigheden op de betreffende zitting en over het door hem opgestelde proces-verbaal.

2 De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 28 juli 2014 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Kruijer is verschenen. Namens de heffingsambtenaar zijn [gemachtigde 1] en

[gemachtigde 2] verschenen.

Bij aanvang van de behandeling heeft Kruijer, nadat de voorzitter een korte opsomming had gegeven van de stukken die zich in het rechtbankdossier bevonden en hij een pleitnota had overgelegd, de wrakingskamer gewraakt. De mondeling voorgedragen wrakingsgronden luidden:

1) de wrakingskamer is niet naar behoren samengesteld,

2) de pleitnota van Kruijer met betrekking tot de zitting van 15 juli 2014 is ten onrechte niet aan het desbetreffende proces-verbaal gehecht,

3) de wrakingskamer heeft een brief van een buitenstaander toegelaten.

Hij deelde daarbij mee het wrakingsverzoek nader schriftelijk te zullen motiveren en zo spoedig mogelijk aan de rechtbank toe te zullen zenden.

Na beraad heeft de wrakingskamer ter zitting bij monde van de voorzitter als beslissing meegedeeld dat het verzoek tot wraking van de wrakingskamer buiten behandeling wordt gelaten. Kruijer heeft ter zitting een drietal omstandigheden aangevoerd, die zonder nadere motivering waarom hieruit partijdigheid van de wrakingskamer zou blijken, niet als wrakingsgronden gelden. Dit verzoek tot wraking van de wrakingskamer kan daarom niet anders worden beschouwd dan als kennelijk misbruik van het rechtsmiddel wraking. Hieraan doet niet af dat Kruijer heeft aangekondigd de wrakingsgronden nader schriftelijk te willen motiveren. Artikel 8:16 lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt immers dat alle feiten of omstandigheden tegelijk dienen te worden voorgedragen.

Nadat de wrakingskamer bij monde van de voorzitter had medegedeeld de behandeling van het inleidende wrakingsverzoek voort te zullen zetten, heeft Kruijer de zittingzaal verlaten.

3 Het standpunt van verzoeker

Aan het wrakingsverzoek heeft Kruijer - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.

Door bij aanvang van de zitting te melden dat het beroep betrekking had op de aanslag 2013 waterschapslasten heeft de rechter te kennen gegeven niet geïnteresseerd te zijn in de inhoud van het beroep, aangezien het beroep betrekking heeft op de navorderingsaanslag 2013. Voorts heeft de rechter hem niet in de gelegenheid gesteld direct te reageren op een door de heffingsambtenaar aangevoerd verrassingsverweer en probeerde zij in een onderonsje met de heffingsambtenaar een probleem uit de wereld te helpen. Ten slotte is het onderzoek geschorst om de heffingsambtenaar in staat te stellen volstrekt irrelevante informatie te verstrekken en toonde de rechter geen enkele interesse voor een door Kruijer naar de zitting meegenomen bewijsstuk.

4 Het standpunt van de rechter

5 De beoordeling

6 De beslissing