Home

Rechtbank Den Haag, 28-01-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:1291, 3300483 RL EXPL

Rechtbank Den Haag, 28-01-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:1291, 3300483 RL EXPL

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
28 januari 2015
Datum publicatie
10 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2015:1291
Zaaknummer
3300483 RL EXPL

Inhoudsindicatie

Executiegeschil, misbruik van recht, art. 438 Rv.

Uitspraak

Team kanton Den Haag

Rolnr.: 3300483 RL EXPL

Vonnisdatum: 28 januari 2015

Vonnis in de zaak van:

[eiseres], wonende te [woonplaats],

eisende partij,gemachtigde: mr. J. Kalkman,

tegen

Lindorff B.V.

gevestigd te Zwolle,gedaagde partij,gemachtigde: E.J.A. Koers van LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen.

Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en Lindorff.

1 Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-

de dagvaarding van 24 juli 2014;

-

de conclusie van antwoord;

-

de in het geding gebrachte producties.

Op 30 november 2014 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt.

2 De feiten

2.1

Op 25 juni 2003 heeft de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Breda, bij verstekvonnis [eiseres] veroordeeld tot betaling aan de besloten vennootschap Primeline Services B.V. (hierna: Primeline) van een bedrag van € 5.000,-, vermeerderd met de overeengekomen kredietvergoeding van 23,9% per jaar over € 5.000,- vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede tot betaling van de proceskosten (hierna: het verstekvonnis). De dagvaarding en het vonnis zijn niet aan [eiseres] in persoon betekend.

2.2

De rechten tegen [eiseres] uit het verstekvonnis zijn door Primeline gecedeerd, waarschijnlijk aan de besloten vennootschap Laser Nederland B.V. (hierna Laser). Op 8 september 2011 heeft Laser deze vervolgens bij onderhandse akte van cessie overgedragen aan Lindorff.

2.3

[eiseres] is in 2003 naar Curaçao vertrokken en eind 2012 teruggekeerd.

2.4

Op 20 maart 2013 is door LAVG Gerechtsdeurwaarders (hierna: LAVG) op verzoek van Lindorff aan [eiseres] de onder 2.2 vermelde akte van cessie betekend alsmede de grosse van het verstekvonnis. [eiseres] is gesommeerd binnen twee dagen te betalen de hoofdsom van € 5.000,-, de rente berekend tot 12 februari 2013 ad € 5.000,-, alsmede nasalaris, proceskosten en kosten exploot, zijnde in totaal een bedrag van € 10.678,75.

2.4

Op 30 april 2014 heeft LAVG in opdracht van Lindorff beslag willen leggen op de inboedel van het woonadres [adres] te [woonplaats], waar [eiseres] sinds 16 april 2013 stond ingeschreven. Deze beslaglegging was evenwel niet mogelijk aangezien de inboedel bleek toe te behoren aan de zus van [eiseres].

2.5

[eiseres] heeft geen vaste woon- en verblijfplaats, maar een postadres.

2.6

[eiseres] heeft met Lindorff een betalingsregeling getroffen om € 15,- per maand af te lossen. Blijkens de daarvan door LAVG verstuurde brief, gedateerd 26 mei 2014, was zij op dat moment verschuldigd een bedrag van € 10.736.70 ‘onverminderd de na heden te verschijnen rente’.

3 Het geschil

[eiseres] vordert – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair te bepalen dat de executie van het vonnis van de rechtbank Breda, sector kanton van 25 juni 2003 zal worden stopgezet;

Subsidiair de vordering van Lindorff te matigen tot een dergelijk bedrag als [eiseres] in staat is binnen afzienbare tijd te voldoen, en/of waarvan de maandelijkse aflossing het bedrag van € 15,- niet zal overschrijden.

[eiseres] betoogt dat sprake is van een noodtoestand. Zij heeft indertijd géén lening afgesloten met Primelime, de dagvaarding nooit ontvangen, woont gescheiden van haar echtgenoot en moet als alleenstaande moeder voor haar vier kinderen zorgen met een bijstandsuitkering van € 810,49 per maand, terwijl het te incasseren bedrag ten gevolge van de hoge in rekening gebrachte rente inmiddels is opgelopen tot meer dan het dubbele. Door het vonnis na zo lange tijd te executeren, is sprake van misbruik van recht.

Lindorff heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4 Beoordeling

5 Beslissing