Home

Rechtbank Den Haag, 17-02-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:1624, AWB - 15 _ 6764

Rechtbank Den Haag, 17-02-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:1624, AWB - 15 _ 6764

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
17 februari 2016
Datum publicatie
15 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2016:1624
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 15 _ 6764

Inhoudsindicatie

Rechtmatigheid informatiebeschikking,. Eisen kasadministratie en leegstand bij kamerverhuurbedrijf. Schending verdedigingsbeginsel.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 15/6764

(gemachtigde: J.C. Langendoen),

en

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 26 januari 2015 ten aanzien van eiseres een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) vastgesteld.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de informatiebeschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2016.

Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en [A] .

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. [B] , [C] en mr. [D] .

Overwegingen

1. Eiseres verhuurt ruim 100 (woon)panden, welke zijn verdeeld in meerdere, in totaal ruim 500, te verhuren objecten.

2. Op 21 juli 2014 is verweerder in het kader van de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting gestart met een boekenonderzoek over de boekjaren en tijdvakken 2009 tot en met 2012, waarbij tevens een aantal onderdelen voor de loonheffing is betrokken.

3. Met dagtekening 26 januari 2015 heeft verweerder ten aanzien van eiseres met betrekking tot de jaren 2008 tot en met 2012 een informatiebeschikking vastgesteld wegens het niet voldoen aan het bepaalde in de artikelen 47, 49 en 52 van de Awr. In de beschikking worden door verweerder als geconstateerde gebreken in de administratie van eiseres –kort samengevat- genoemd:- de rechten en verplichtingen, alsmede de voor heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens blijken niet te allen tijde uit de gevoerde administratie;

- er is geen deugdelijke kasadministratie;

- de administratie is dusdanig opgesteld dat deze niet binnen een redelijke termijn te controleren is. Zo is bijvoorbeeld het totaal van borgsommen niet te beoordelen. Ook kan de volledigheid van de ontvangen administratiekosten niet worden getoetst en is de stand van de rekening-courantverhouding niet te beoordelen;

- de administratie is niet transparant en geeft geen getrouw beeld van de werkelijkheid;

- de volledigheid van opbrengsten kan niet (binnen een redelijke termijn) worden getoetst;

- niet duidelijk is welke objecten er voor welke prijs zijn verhuurd, waardoor het berekenen van de omzet onmogelijk is;

- de gegevens uit de administratie met betrekking tot het aantal leegstaande objecten stemmen niet overeen met de door de gemeente Rotterdam verzamelde gegevens.

4. Verweerder heeft in de uitspraak op bezwaar, waarbij de informatiebeschikking krachtens artikel 52a van de Awr is gehandhaafd, geoordeeld dat eiseres niet weigerachtig is geweest gegevens, inlichtingen, boeken en dergelijken aan verweerder te verschaffen, zodat wel aan de artikelen 47 en 49 van de Awr is voldaan.

Geschil 5. In geschil is of verweerder terecht de informatiebeschikking heeft vastgesteld. Hierbij dient de vraag te worden beantwoord of eiseres heeft voldaan aan de administratieplicht en inrichtingseisen van artikel 52 van de Awr, meer specifiek of eiseres gehouden is een kasadministratie bij te houden en of de leegstand voldoende geadministreerd is. Ook is in geschil of verweerder het verdedigingsbeginsel heeft geschonden en of eiseres recht heeft op een proceskostenvergoeding in bezwaar.

6. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep. De informatiebeschikking is volgens eiseres vastgesteld op basis van onjuiste veronderstellingen en gevolgtrekkingen door verweerder. Eiseres weerspreekt niet dat geen kasadministratie is bijgehouden, maar stelt dat de kasstroom controleerbaar is aan de hand van de huurcontracten. Ook de leegstand is te controleren aan de hand van de sluitende contractadministratie. Er wordt een (dynamische) leegstandslijst bijgehouden, welke regelmatig wordt vergeleken met gegevens uit de overige administratie, met name gegevens uit het programma ‘Informant’.

7. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep waarbij is aangevoerd dat gezien het type bedrijfsvoering van eiseres een gedegen kasadministratie vereist is. Bij een kamerverhuurbedrijf als dat van eiseres moet tevens uit de administratie blijken welke objecten zijn verhuurd voor welke periode en tegen welke prijs. Ook aan deze eis is volgens verweerder door eiseres niet voldaan.

Beoordeling van het geschil

8. Op grond van artikel 52, eerste lid, van de Awr, zijn administratieplichtigen gehouden van hun vermogenstoestand en van alles betreffende hun bedrijf, naar de eisen van dat bedrijf, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken.

Op grond van artikel 52, zesde lid, van de Awr dient de administratie zodanig te zijn ingericht en te worden gevoerd en dienen de gegevensdragers zodanig te worden bewaard, dat controle daarvan door de inspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk is. Daartoe verleent de administratieplichtige de benodigde medewerking, met inbegrip van het verschaffen van het benodigde inzicht in de opzet en de werking van de administratie.

9. De rechtbank stelt voorop dat voor de beoordeling of de vastgestelde informatiebeschikking rechtmatig is, een redelijke verdeling van de bewijslast met zich brengt dat op verweerder de last rust om aannemelijk te maken dat in het onderhavige geval niet is voldaan aan de administratieplicht van artikel 52 van de Awr.

10. De rechtbank is van oordeel dat de door verweerder genoemde aspecten van de administratie gezien de aard en omvang van de onderneming een essentieel onderdeel zijn van de administratie van eiseres. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiseres een groot aantal objecten verhuurt, de geldstroom voor een belangrijk deel via de kas verloopt en er in hoge frequentie wisseling van de kamerhuurders plaatsvindt. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht het standpunt ingenomen dat hoge eisen aan de kasadministratie van eiseres mogen worden gesteld. Hetzelfde geldt voor de administratie van de leegstand. De rechtbank overweegt dat het voor een onderneming zoals die van eiseres cruciaal is dat alle gegevens betreffende de verhuur en leegstand van de objecten nauwkeurig en regelmatig worden vastgelegd op een wijze die voor verweerder te allen tijde controleerbaar en duidelijk is.

11. De stelling van eiseres dat de kasstroom en de leegstand op andere manieren herleidbaar en controleerbaar zijn, doet niet af aan het hiervoor gegeven oordeel nu dit niet bijdraagt aan de inzichtelijkheid van de administratie. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de administratie van eiseres niet aan de daaraan ingevolge artikel 52 van de Awr te stellen eisen voldoet. Verweerder heeft daarom terecht ten aanzien van eiseres een informatiebeschikking vastgesteld.

12. Met betrekking tot de gestelde schending van het verdedigingsbeginsel door het niet afgeven van een voornemen tot het vaststellen van de informatiebeschikking oordeelt de rechtbank als volgt. Er bestaat geen nationale rechtsregel op grond waarvan verweerder in het onderhavige geval gehouden was alvorens de informatiebeschikking vast te stellen eiseres van het voornemen daartoe op de hoogte te stellen. Overigens is met eiseres vóór het afgeven van de informatiebeschikking gesproken over de kwaliteit van haar administratie en heeft eiseres in de bezwaarfase gelegenheid gehad haar zienswijze naar voren te brengen. Als geoordeeld moet worden dat met het niet afgeven van een schriftelijk voornemen sprake is van schending van het verdedigingsbeginsel omdat de informatiebeschikking mede ziet op de omzetbelasting waarmee de informatiebeschikking binnen het toepassingsgebied van het recht van de Europese Unie valt, oordeelt de rechtbank dat aan de schending geen gevolgen worden verbonden. Niet omdat eiseres haar standpunt alsnog in de bezwaarfase kenbaar kan maken, maar omdat, gelet op het bepaalde in artikel 52a, derde lid, van de Awr, tot het onherroepelijk worden feitelijk sprake is van een opschortende werking van de informatiebeschikking (Hof van Justitie van de Europese Unie van 3 juli 2014, gevoegde zaken [B.V. 1] B.V. en [B.V. 2] B.V., C‑129/13 en C‑130/13, ECLI:EU:C:2014:2041, BNB 2014/231).

13. De rechtbank verwerpt tot slot het standpunt van eiseres dat verweerder, gezien de wijziging in de grondslag, het bezwaar ten onrechte niet gegrond heeft verklaard. Verweerder heeft de omstandigheid dat de juridische grondslag van het besluit is verengd tot slechts een schending van de administratieplicht zonder gegrondverklaring van het bezwaar kunnen doorvoeren omdat uit het in bezwaar bestreden besluit was op te maken dat het besluit zich feitelijk niet richtte op een schending van de inlichtingenplicht.

14. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, in aanwezigheid van

mr. L. Heekelaar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

17 februari 2016.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel