Home

Rechtbank Den Haag, 21-07-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8374, 4911414

Rechtbank Den Haag, 21-07-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8374, 4911414

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
21 juli 2016
Datum publicatie
26 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2016:8374
Zaaknummer
4911414

Inhoudsindicatie

Verzoeker heeft een verzoek gedaan als bedoeld in artikel 36 van de Wet op de Ondernemingsraden, hierna WOR, nu verweerders tezamen in de regel meer dan 50 personen werkzaam zijn en dat daarom is het verplicht een gemeenschappelijke ondernemingsraad in te stellen.

Het verzoek is betwist en er wordt voorts aangevoerd dat verzoeker misbruik maakt van zijn bevoegdheid en niet is aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 36 WOR, er bestaat geen verwantschap tussen de bedrijfsactiviteiten van verweerders en binnen verweerder sub 2 en 3 bestaan andere vormen van medezeggenschap.

De kantonrechter stelt voorop dat uit de wetsgeschiedenis moet worden afgeleid dat wie als belanghebbende kan worden aangemerkt flexibel moet worden uitgelegd. Het is voorts aan de rechter om dit begrip in te vullen. (ECLI:NL:GHDHA:2015:1094) Verzoeker is nog in dienst van verweerder sub 1. Dit bedrijfsonderdeel heeft weliswaar haar activiteiten gestaakt en verzoeker verricht op dit moment geen werkzaamheden, gezien bedoelde ruime uitleg van het begrip belanghebbende is verzoeker naar het oordeel van de kantonrechter belanghebbende in de zin van artikel 36 WOR. De kantonrechter is voorts van oordeel dat het verzoek als misbruik van bevoegdheid moet worden aangemerkt en daarom dient het verzoek te worden afgewezen.

Ook als de kantonrechter ten aanzien van het misbruik van bevoegdheid tot een andere uitkomst zou zijn gekomen, zou dat verzoeker niet baten, nu aan criterium voor het instellen van een gemeenschappelijke ondernemingsraad, te weten “indien dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR in de betreffende ondernemingen” naar het oordeel van de kantonrechter evenmin is voldaan. Er zijn betekenisvolle verschillen tussen de ondernemingen en de zeggenschap is ook per onderneming georganiseerd. Hetzelfde geldt voor de medezeggenschap. Gesteld noch gebleken is dat een gezamenlijke medezeggenschap in deze ondernemingen meer effectief zou zijn dan de afzonderlijke vormen die nu bestaan in de vorm van periodieke personeelsvergaderingen.

Nu de primaire verzoeken worden afgewezen komt de beoordeling van het subsidiaire verzoek aan de orde, te weten het instellen van een OR ij verweerster sub 2. Niet of onvoldoende is komen vast te staan dat er meer dan 50 personen bij verweerder sub 2 werkzaam zijn. Het subsidiaire verzoek zal daarom ook worden afgewezen.

Uitspraak

Zittingsplaats Leiden

EJM

Rep.nr.: 4911414 / CV EXPL 16-81702

Datum: 22 juni 2016

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. R.K. Torn

tegen

1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A.D. Boekholt B.V .,

statutair gevestigd en tot voor kort kantoorhoudende te Groningen,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Electro Stokvis B.V .,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Voorhout,

wonende te Lisserbroek,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Elsto Controls B.V . ,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Voorhout,

verwerende partijen,

gemachtigde: mr. R.G. Verheij.

Partijen worden aangeduid als “ [eiser] ” en “ Boekholt c.s. ”.

1 Het procesverloop

[eiser] heeft een verzoek gedaan als bedoeld in artikel 36 van de Wet op de Ondernemingsraden, hierna WOR. Primair wordt verzocht om Boekholt c.s. te verplichten binnen de groep van ondernemingen waartoe Boekholt c.s. behoren een gemeenschappelijke ondernemingsraad in te stellen, een tijdelijk reglement op te stellen en verkiezingen te organiseren. [eiser] vraagt om een hoofdelijke veroordeling van verweerders, met oplegging van een dwangsom van € 5.000,00 per dag voor elke dag dat zij niet uiterlijk 15 april 2016 of uiterlijk een andere in goede justitie te bepalen datum aan deze veroordeling hebben voldaan. Per uiterlijk dezelfde data en met oplegging van dezelfde dwangsom wordt verzocht verweerders te verplichten verkiezingen voor een gemeenschappelijke OR te houden. Subsidiair wordt hetzelfde verzocht, maar dan alleen gericht op verweerder sub 2, Electro Stokvis B.V .. [eiser] verzoekt ten slotte om Boekholt c.s. in de daadwerkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand te veroordelen.

Op 26 mei 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Ter zitting is door de gemachtigde van [eiser] een pleitnotitie overgelegd.

2 De feiten

Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken en hetgeen ter zitting is besproken gaat de kantonrechter van het volgende uit.

[eiser] is op 1 november 1985 in dienst getreden van A.D. Boekholt B.V te Groningen . Hij was laatstelijk werkzaam als medewerker Inkoop. De aandelen van A.D. Boekholt B.V. worden gehouden door A.D. Boekholt Onroerend Goed B.V .. Alle verweerders maken deel uit van de in Voorhout gevestigde Stokvisgroep . Voor A.D. Boekholt B.V. bestaat deze situatie sinds 1996. Bij brief van 15 januari 2016 heeft de [belanghebbende] namens A.D. Boekholt B.V. aan [eiser] meegedeeld dat de bedrijfsactiviteiten wegens, kort gezegd, meerjarige verliezen en slechte vooruitzichten per 1 februari 2016 worden gestaakt en dat de dienstbetrekking per 1 juni 2016 zal eindigen. [eiser] heeft zich, anders dan de andere zes medewerkers, hier niet bij neergelegd. Daarop is door A.D. Boekholt B.V. aan het UWV toestemming gevraagd om de arbeidsverhouding op te zeggen, welke toestemming bij beslissing van 25 april 2016 is geweigerd. De bedrijfsactiviteiten van A.D. Boekholt B.V. zijn sinds 1 februari 2016 feitelijk beëindigd en het pand in Groningen waarin de onderneming tot dan toe was gevestigd staat te koop. [eiser] verricht sinds 1 februari 2016 geen werkzaamheden meer voor A.D. Boekholt B.V. . Zijn salaris wordt door A.D. Boekholt B.V. doorbetaald.

3 Het verzoek

4 Het verweer en de tegenverzoeken

5 De beoordeling

6 De beslissing