Home

Rechtbank Den Haag, 22-07-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:7976, AWB - 20 _ 66

Rechtbank Den Haag, 22-07-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:7976, AWB - 20 _ 66

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
22 juli 2020
Datum publicatie
9 september 2020
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:7976
Zaaknummer
AWB - 20 _ 66

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking ter zake van buitenlandse trust is terecht gegeven. Belanghebbende moet volledige administratie van een buitenlandse trust en een buitenlandse limited overleggen

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 20/66

(gemachtigden: mr. A.A. Feenstra en mr. M. Coenen),

en

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 18 juli 2019 ten aanzien van eiseres een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) gegeven met betrekking tot de heffing van inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet voor de jaren 2006 tot en met 2016.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 november 2019 het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard en een kostenvergoeding voor de bezwaarfase van € 762 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 254 en een wegingsfactor 1,5) toegekend.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben ieder een pleitnota ingediend. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om een schriftelijke reactie op de pleitnota van de wederpartij in te dienen. Eiseres heeft bij brief van 8 mei 2020 op de pleitnota van verweerder gereageerd. Verweerder heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Met instemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres en haar zus [A] (de zus) zijn stiefdochters van

[B] (de stiefvader). De stiefvader is in oktober 2006 overleden.

2. In 1997 heeft de stiefvader een deel van zijn vermogen ondergebracht in (onder andere) de vennootschappen naar het recht van de Britse Maagdeneilanden [Limited 1] ( [Limited 1] .) en [Limited 2] ( [Limited 2] ). De aandelen in deze vennootschappen werden gehouden door respectievelijk [trust 1] en [trust 2] . Trustee (beheerder) van voormelde trusts was tot 2006 [trust 3] . [trust 3] ) en vanaf 2006 [company] ( [company] ). Sinds het overlijden van de stiefvader was de zoon van de stiefvader (tevens halfbroer van eiseres) de heer [C] ( [B] ) protector van de trusts. [B] was tevens begunstigde van beide trusts. Daarnaast was eiseres begunstigde van de [trust 1] en was de zus begunstigde van [trust 2] . De trusts zijn eind 2016 opgeheven. In de zomer van 2017 is het hele vermogen in de trusts via [B] overgemaakt naar de daarvoor geopende Zwitserse bankrekeningen van respectievelijk eiseres (een bedrag van ongeveer (€ [geldbedrag] ) en de zus (een bedrag van ongeveer € [geldbedrag] ).

3. Op 31 juli 2006 heeft de stiefvader - in verband met de overgang naar [company] als trustee in die periode - de concept-letter of wishes (voorwaarden waar de trustee naar moet handelen) van 16 december 2003 betreffende (onder andere) de [trust 1] en de [trust 2] , met enige redactionele wijzingen van de zijde van de stiefvader, per fax verzonden aan de heer [K] ( [K] ), (destijds) advocaat van [company] . In deze concept-letter of wishes staat, voor zover nu relevant, het volgende vermeld:

“2. [trust 2]

2.1

This trust is established for the benefit of Mr. [B] ’s step daughter, [A] (“ [A] ”) and her issue.

2.2

[C] is included in the Specified Class as it may be appropriate from time to time for the trustees to consider exercising their power to make distributions to [C] in the hope that he may then make a gift to [A] . The reason for this is to avoid disclosures issues in the Netherlands where [A] is currently resident. If a distribution from the trust was received by a beneficiary in the Netherlands, that beneficiary may be obliged to report the trust. Reporting a gift from [C] therefore is less problematic.

2.3

The principal asset of this trust is the shares in [Limited 2] , a British Virgin Islands company.

2.4

If [A] and her issue were to die out, the trust fund would be held for the benefit of Mr. [B] ’s other step-daughter, [eiseres] .

3 [trust 1]

3.1

This trust is for the benefit of Mr. [B] ’s other step-daughter, [E] (“ [E] ”) and her issue. [E] ’s current children are [F] and [G] . As with the [trust 2] , [C] is member of the Specified Class for the reason set out above.

3.2

The terms of this trust are similar to the [trust 2] , and in the event that [E] and her issue were to die out, the trust fund would be held for the benefit of [A] .

3.3

The principal asset of this trust is the shares in [Limited 1] , a British Virgin Islands company.”.

4. In een e-mailbericht van 7 augustus 2006 van [K] , staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:

“The offshore structure they maintain with us/ [H] is the following: [B] is the settlor of 3 discretionary trusts established with [trust 3] ( [trust 3] ), which he henceforth had no involvement in whatsoever. Each of these tress trusts is the shareholder of one (of three) investments companies, which basically have no other purpose than portfolio investment with private banks. The company owned by [Trust] holds a bank account of about EUT 6m and the beneficiaries of this account should be eventually [C] and his sister. However, J.M. is receiving some benefits form this structure form time to time where need be. The other two trusts are eventually for the benefit of the tow stepsisters of [C] and hold Investments companies with portfolios with about EUR [geldbedrag] and [geldbedrag] . There are currently no tax issues involved in this structure. [C] promised to send us the letter of wishes which sets out of the details of the construction. We have received in the meantime, you will find it attacked. This document is extremely important. Normally the way it works is the following: [C] is the beneficiary of all trusts and received ALL of the distributions in his name. Due to the fact that he is a tax resident in Monaco all his income is taxed at a flat tax rate of 4%, which they happily pay. [C] then re-distributes the benefits as personal donations form his “own personal” funds to his father or any of the others. Normally this happens on an annual basis.”.

5. Op 9 mei 2016 heeft het International Consortium of Investigative Journalists een groot aantal gegevens uit de administratie van [company] openbaar gemaakt (de Panama Papers). Door deze publicaties zijn [Limited 1] ., [Limited 2] , [trust 1] en [trust 2] bekend geworden bij de Belastingdienst.

6. Eiseres heeft in haar aangiften IB/PVV geen vermogen in de vorm van een trust of (aandelen in) een buitenlandse vennootschap opgegeven.

7. Naar aanleiding van de informatie in de Panama Papers heeft verweerder eiseres bij brief van 21 december 2017 om een toelichting op de betrokkenheid bij de trust en de buitenlandse vennootschap gevraagd. Verweerder heeft in die brief verwezen naar de op grond van artikel 47 van de Awr op eiseres rustende verplichting om gegevens of inlichtingen te verstrekken die voor de belastingheffing van belang kunnen zijn. Voorts heeft verweerder erop gewezen dat indien geen of onvolledige informatie wordt verstrekt, hij overweegt om een informatiebeschikking aan eiseres uit te reiken. In reactie hierop heeft eiseres, bij brief van 10 januari 2018, aan verweerder bericht dat zij niet betrokken is (geweest) bij buitenlandse vennootschappen, dat zij (mede-)begunstigde is van [trust 1] , maar dat zij daar geen inkomen of vermogen uit heeft ontvangen. Verder bericht zij dat zij tot begin april 2016 niet op de hoogte was van het bestaan van de trust en dat zij [B] heeft gevraagd om, indien mogelijk, de laatste vijf jaarverslagen aan haar te doen toekomen, omdat zij geen enkele documentatie van de trust bezit.

8. Bij brief van 6 maart 2018 heeft verweerder de volgende aanvullende informatie opgevraagd bij eiseres:

“De [trust 1] kwalificeert mogelijk als afgezonderd particulier vermogen (hierna: APV). Voor de beoordeling van uw betrokkenheid bij een mogelijke APV verzoek ik u de onderstaande vragen te beantwoorden:

  1. Ik verzoek u een exemplaar van de oprichtingsakte van [trust 1] te overleggen.

  2. Kunt u toelichten sinds wanneer u beneficiary bent van [trust 1] ?

  3. Kunt u toelichten wie er naast u nog meer beneficiary is/zijn van de [trust 1] nu u schrijft (mede)beneficiary te zijn?

  4. Welke rechten heeft u met betrekking tot het vermogen van het doelvermogen en de inkomsten daaruit?

  5. Ik verzoek u mij kopieën van alle letter of wishes, memoranda of andere communicatie van de insteller richting de trustee te overleggen van [trust 1] .

  6. Ik verzoek u mij de bankafschriften van de laatste vijf jaren te overleggen van de bankrekeningen van [trust 1] .

  7. De stukken waaruit blijkt of er (een) uitkering(en) is/zijn gedaan en zo ja aan wie/welke personen of entiteiten.

  8. De stukken waaruit blijkt dat de heer [C] is benoemd tot protector.

  9. Ik verzoek u een beschrijving te geven, dan wel op te vragen bij de trustee, wat het doel is van de [trust 1] .

  10. Ik verzoek u mij alle informatie met betrekking tot elke wijziging in de structuur, inclusief de namen van de vroegere en huidige trustee en de data van wijzigingen te verstrekken.

(...)

Uit de stukken blijkt ook dat u al jaren een lening hebt bij uw halfbroer, de heer [C] , de protector van de [trust 1] .

11. Ik verzoek u hiervan de leningsovereenkomst te overleggen.

11. Ik verzoek u mij een afschrift te verstrekken waaruit blijkt dat het geleende vermogen daadwerkelijk aan uw vermogen is toegevoegd.

11. Ik verzoek u mij van de afgelopen drie jaar de bankafschriften te verstrekken waaruit betalingen van de verschuldigde rente blijkt.

11. Waarom heeft u deze lening opgenomen? Graag ontvang ik van u de documenten waaruit blijkt om welke reden u de lening bent aangegaan.”.

Voorts heeft verweerder in die brief onder meer opgemerkt dat eiseres in ieder geval vanaf april 2016 op de hoogte moet zijn geweest van de trust en dat - ervan uitgaande dat eiseres eerder niet wist van betrokkenheid bij deze trust - (in ieder geval) de aangifte inkomstenbelasting 2015 onjuist is gedaan.

9. Bij brief van 26 maart 2018 hebben de gemachtigden aan verweerder bericht dat [B] heeft verzocht eiseres en de zus te begeleiden naar aanleiding van de brieven van verweerder over hun mogelijke betrokkenheid bij de trusts. Vervolgens heeft alle correspondentie tussen verweerder en eiseres plaatsgevonden door tussenkomst van gemachtigden.

10. Bij van brief van 13 april 2018 heeft eiseres - kort samengevat - het standpunt ingenomen dat zij geen aanspraak kan maken op het vermogen in de trust, dat zij geen erfgenaam is van de stiefvader en dat het vermogen in de trusts niet aan haar kan worden toegerekend. Daarnaast stelt zij dat schenkingen uit het buitenland (zowel van een buitenlandse trust als van de in het buitenland woonachtige persoon aan wie het vermogen in de trust kan worden toegerekend) niet aan het Nederlandse schenkingsrecht zijn onderworpen. Verder heeft zij toegelicht dat haar stiefvader bij leven af en toe bedragen uit zijn vermogen schonk aan zijn (stief)kinderen en dat [B] na het overlijden van de stiefvader op eigen initiatief en naar eigen inzicht zo nu en dan betalingen verricht aan eiseres en haar zus. Tevens stelt zij dat zij medebegunstigde is van de trust, dat zij nooit aanspraak heeft gemaakt op het vermogen in de trust en dat zij - tot voor kort - niet op de hoogte was van het bestaan van de trust en van het gegeven dat zij hier begunstigde van was. Zij stelt dat zij geen zicht heeft op de bankrekeningen van de trust en dat zij geen aandeelhouder is geweest van [Limited 1] . Voorts heeft eiseres - voor zover hier van belang - de volgende stukken aan verweerder overgelegd:

- oprichtingsakte [trust 1] ;

- brieven van [C] over uitkeringen uit de [trust 1] in 2012;

- bankbescheiden van [Limited 1] over de periode 2012 tot en met 2016;

- stukken met betrekking de benoeming van [B] tot protector van de trust;

- een leningsovereenkomst tussen [B] en eiseres van 29 juli 1999.

11. Op 16 april 2018 heeft de Belastingdienst/Central Liaison Office (CLO) een verzoek om inlichtingen gedaan aan de fiscale autoriteiten van Duitsland over de betrokkenheid van eiseres bij de [trust 1] en [Limited 1] .

12. Bij brief van 17 mei 2018 heeft verweerder in reactie op de brief van eiseres van

13 april 2018 toegelicht, kort samengevat, dat hij van mening is dat het vermogen in de trust aan eiseres kan worden toegerekend als blijkt dat zij concrete aanspraken ten aanzien van de trust had. Tevens heeft verweerder in die brief de volgende nadere vragen gesteld:

“Verzoek om informatie

Geschil 40. In geschil is of de informatiebeschikking terecht is gegeven.

Beslissing

Rechtsmiddel