Rechtbank Den Haag, 09-09-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:9020, 597083
Rechtbank Den Haag, 09-09-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:9020, 597083
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 9 september 2020
- Datum publicatie
- 17 september 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2020:9020
- Zaaknummer
- 597083
Inhoudsindicatie
De kinderrechter wijst het verzoek van de vader om te bepalen dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling onder een regulier jeugdbeschermingsteam blijft vallen, af. Het valt binnen de bevoegdheden van de gecertificeerde instelling om de uitvoering van de ondertoezichtstelling toe te bedelen aan een andere jeugdbeschermer. Dat de nieuwe jeugdbeschermers deel uitmaken van Team Veiligheid JB, maakt dit in het onderhavige geval niet anders.
Uitspraak
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/597083 / JE RK 20-1831
Datum uitspraak: 9 september 2020
in de zaak naar aanleiding van het op 30 juli 2020 ingekomen verzoekschrift van:
[de man]
hierna te noemen: de vader,
geen woon- of verblijfplaats bekend,
advocaat: mr. W.J. van Bel, te Rotterdam.
betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2017 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L. Rijsdam, te Leiden.
Het procesverloop
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het plan van aanpak, alsmede verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling d.d. 4 juni 2020.
Op 25 augustus 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de gecertificeerde instelling;
- de advocaat van de moeder.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.
Feiten
- [minderjarige] is erkend door de vader, [de man]
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk in een pleeggezin.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 15 mei 2020 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 4 juni 2020 tot 4 juni 2021, alsmede machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 15 mei 2020 tot 4 november 2021.
Verzoek en verweer
De vader heeft aan de kinderrechter een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De vader verzoekt de kinderrechter te bepalen dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling onder een regulier jeugdbeschermingsteam blijft vallen en niet onder Team Veiligheid JB. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting ligt aan het verzoek het volgende ten grondslag. De gecertificeerde instelling heeft op 14 juli 2020 de uitvoering van de ondertoezichtstelling overgedragen naar Team Veiligheid JB. De vader vreest dat het inschakelen van Team Veiligheid JB een stempel op de zaak en op hem oplevert dat zal leiden tot onterecht nadelige beslissingen en gevolgen voor hem en zijn dochter. De vader betwist de door de gecertificeerde instelling geuite beschuldigingen die aanleiding lijken te hebben gegeven voor de beslissing om het Team Veiligheid JB in te schakelen. De vader ontkent niet dat de communicatie met de jeugdzorgwerkers eerder moeizaam is verlopen en dat de frustratie bij vader opliep, maar stelt dat de communicatie al geruime tijd op een manier verloopt die binnen de grenzen van beschaafdheid past. Van bedreigingen door vader is in het geheel geen sprake geweest. De vader communiceert op een duidelijke manier, maar hij doet dit omdat hij van zijn dochter houdt. De vader en [minderjarige] leiden onder het feit dat zij sinds de overdracht naar Team Veiligheid JB geen contact meer met elkaar hebben. Ook heeft Team Veiligheid JB tot op heden geen contact met de vader opgenomen en reageren ze niet op mails van de vader en zijn advocaat. De vader wil dat de oude afspraken weer worden opgepakt, zodat het contact met [minderjarige] kan worden hersteld. Tot 14 juli 2020 hadden zij contact via beeldbellen en dat ging goed.
De gecertificeerde instelling heeft verweer gevoerd. Primair wordt verzocht het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, subsidiair wordt verzocht het verzoek van de vader af te wijzen. Daartoe is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Het valt binnen de beleidsvrijheid van de gecertificeerde instelling om de zaak toe te bedelen aan jeugdbeschermers uit het Team Veiligheid JB. Verder maakt de manier van communiceren door de vader het onmogelijk om tot een constructief gesprek te komen. De vader is sinds november 2019 keer op keer gewaarschuwd voor zijn gedrag zowel mondeling als schriftelijk. . De vorige jeugdbeschermer heeft gemeld dat de vader, in aanwezigheid van [minderjarige] , haar uitschold en bedreigde. Dit uitschelden en bedreigen van de jeugdbeschermer heeft ook via voicemailberichten plaatsgevonden. Het handelen van de vader neigt naar stalking. De jeugdbeschermer voelde zich persoonlijk belaagd en kon het niet meer volhouden. Zij wilde niet meer betrokken blijven bij de zaak. Er is geen andere jeugdbeschermer bereid gevonden de zaak over te nemen. De zaak is daarom aangemeld bij Team Veiligheid JB, gescreend en geschikt bevonden. Nu zijn er twee stevige jeugdbeschermers betrokken bij de zaak. Het is onjuist dat er sinds 14 juli 2020 geen contact meer is geweest met de vader. Op 18 augustus 2020 heeft er een startgesprek met de vader plaatsgevonden. Dit heeft niet eerder kunnen plaatsvinden omdat in juli een verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing bij de rechtbank werd behandeld, in augustus het hoger beroep tot verlenging van de maatregelen diende en nu het verzoek inzake de geschillenregeling wordt behandeld. Daar is de afgelopen periode veel tijd in gaan zitten, waardoor pas na deze zitting tijd is om te kijken naar wat er voor nodig is om de omgang tussen de vader en [minderjarige] weer te laten plaatsvinden.
Namens de moeder heeft haar advocaat naar voren gebracht dat wat haar betreft het Team Veiligheid JB niet hoeft te worden ingeschakeld omdat er een goede samenwerking met de vorige jeugdbeschermer was. Deze overdracht zorgt voor vertraging omdat er opnieuw kennis moet worden gemaakt.