Home

Rechtbank Den Haag, 28-09-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:9531, SGR 20/2129

Rechtbank Den Haag, 28-09-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:9531, SGR 20/2129

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
28 september 2020
Datum publicatie
22 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:9531
Formele relaties
Zaaknummer
SGR 20/2129

Inhoudsindicatie

Partijen hebben ter zitting een compromis bereikt over de aan eiseres opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting. De aanslag wordt verminderd; de opgelegde verzuimboete blijft in stand. Beroep gegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 20/2129

(gemachtigde: W. Hillenbrink),

en

Procesverloop

Verweerder heeft op 25 november 2017 aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015 (de naheffingsaanslag). Daarbij is belastingrente in rekening gebracht en een beschikking verzuimboete opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 juni 2019 de naheffingsaanslag en de rente- en boetebeschikking verminderd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld bij rechtbank Zeeland-West-Brabant. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de zaak voor verdere behandeling en beslissing verwezen naar rechtbank Den Haag.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft telefonisch plaatsgevonden op 3 september 2020. Namens eiseres heeft gemachtigde deelgenomen aan de telefonische zitting. Namens verweerder heeft deelgenomen mr. [A] .

Tijdens de zitting zijn – met toestemming van partijen - tegelijkertijd behandeld de zaak van eiseres met zaaknummer SGR 20/2126 en de zaken van een van de vennoten van eiseres met zaaknummers SGR 20/2397, SGR 20/2399 en SGR 20/2400.

Overwegingen

Feiten

1. Op 3 januari 2017 is een boekenonderzoek gestart waarbij – onder andere – de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2015 is onderzocht.

2. De bevindingen van het boekenonderzoek zijn weergegeven in het controlerapport van 1 november 2017.

3. Naar aanleiding van de bevindingen uit het boekenonderzoek is aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 6.246. Daarnaast is € 826 belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 624.

4. In de bezwaarfase heeft een aanvullend boekenonderzoek plaatsgevonden. De bevindingen van het aanvullend boekenonderzoek zijn weergegeven in het controlerapport van 24 september 2018. In het rapport wordt geconcludeerd dat een deel van de correcties moeten worden herzien. De correcties privégebruik auto (totaal € 1.220); de huisvestingskosten (totaal € 1.800); en telefoon- en internetkosten (totaal € 245) worden gehandhaafd.

5. Gelet hierop is bij uitspraak van bezwaar van 14 juni 2019 de naheffingsaanslag verminderd tot € 3.265. De belastingrente en de verzuimboete zijn dienovereenkomstig verminderd.

Geschil

6. In geschil is of de naheffingsaanslag, de verzuimboete en de belastingrente terecht zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de correcties privégebruik auto, de huisvestingskosten en telefoon- en internetkosten terecht zijn.

Beoordeling van het geschil

7. De rechtbank stelt vast dat voor de heffing van omzetbelasting in de onderhavige jaren tussen partijen niet in geschil is dat sprake is van een vennootschap onder firma.

8. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over hetgeen hen aanvankelijk verdeeld hield en wel in die zin dat de correcties omzetbelasting wegens privégebruik auto komen te vervallen. De overige correcties, zijnde de huisvestingskosten en de telefoon- en internetkosten, zijn inclusief de opgelegde verzuimboete en de in rekening gebrachte belastingrente niet langer meer in geschil. De rechtbank sluit zich hierbij aan. Gelet op dit compromis, hetgeen recht doet aan alle in aanmerking te nemen feiten en omstandigheden, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en de naheffingsaanslag, belastingrente en verzuimboete verminderen zoals hiervoor is vermeld.

Proceskosten

9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525 en een wegingsfactor 1). Bij de uitspraak op bezwaar is reeds door verweerder aan eiseres een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 2.045 aan omzetbelasting en vermindert de boete- en belastingrentebeschikking dienovereenkomstig;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345 aan eiseres te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Drok, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Roodhorst, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

28 september 2020.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel