Home

Rechtbank Den Haag, 16-06-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:7312, 9104992

Rechtbank Den Haag, 16-06-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:7312, 9104992

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
16 juni 2021
Datum publicatie
16 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:7312
Zaaknummer
9104992

Inhoudsindicatie

De kantonrechter acht het ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven en niet een te zware maatregel. De werknemer heeft zich schuldig gemaakt aan zwartladen. De werknemer is daarom een schadevergoeding aan de werkgever verschuldigd op grond van artikel 7:677 lid 2 en 3a BW. Met toepassing van artikel 7:673 lid 8 BW heeft de kantonrechter, in afwijking van lid 7 onder c, aan de werknemer wel een transitievergoeding toegekend.

Uitspraak

Zittingsplaats

MZ

Rep.nr.: 9104992 \ EJ VERZ 21-82527

Datum: 16 juni 2021

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[werkgever] .,

statutair gevestigd te [plaats] ,

verzoekende partij in de zaak van het verzoek,

verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. L.V. Claassens,

tegen

[werknemer] ,

wonende te [plaats] ,

verwerende partij in de zaak van het verzoek,

verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. M.J.W. Hoek.

Partijen worden aangeduid als “de werkgever” en “de werknemer”.

1 Het procesverloop

1.1

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:

- het verzoekschrift van de werkgever, met producties;

- het verweerschrift van de werknemer tevens zelfstandig verzoekschrift, met producties;

- het verweerschrift tevens eiswijziging van de werkgever, met producties;

1.2.

Op 31 mei 2021 heeft een zitting plaatsgevonden, waarbij door beide partijen pleitaantekeningen zijn overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben de werknemer en de werkgever nog stukken toegezonden.

2 De feiten

2.1

De werkgever is een onderneming waarvan de bedrijfsactiviteiten zich globaal gezegd laten onderscheiden in twee specifieke activiteiten, te weten de inzameling van afval en recycling daarvan. Deze bedrijfsactiviteiten ontplooit de werkgever in Nederland, maar ook daarbuiten. De werkgever is in 2017 ontstaan ten gevolge van een fusie tussen [bedrijf 1] en Shanks. [bedrijf 2] was een onderneming binnen het Shanks-concern. In 2017 zijn de aktiviteiten van [bedrijf 2] overgenomen door de werkgever.

2.2

De werknemer is op 8 juli 2002 in dienst getreden bij [bedrijf 2] , de rechtsvoorganger van de werkgever. De werknemer was laatstelijk bij de werkgever werkzaam in de functie van chauffeur van een inzamelvoertuig, waarmee hij bepaalde routes reed, samen met een bijrijder. Zijn laatstgenoten brutosalaris bedraagt € 2.670,89, exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.

2.3

De werkgever hanteert een algemene gedragscode met daarin regels en richtlijnen waaraan medewerkers van de werkgever zich dienen te houden. Deze gedragscode is op 25 maart 2019 per e-mail aan alle medewerkers van de werkgever toegezonden.

Op pagina 8 van deze gedragscode valt het volgende te lezen:

Het opzettelijk of moedwillig inzamelen en/of verwerken van meer of ander afval dan waarvoor klanten een contract bij [werkgever] hebben, al dan niet voor geld, goederen of diensten, is niet toegestaan. Ook het inzamelen en/of verwerken van afval van derden, die geen klant zijn van [werkgever] , is niet toegestaan.”

2.4

Door de werkgever worden integriteitstrainingen gegeven. Tijdens die trainingen worden de medewerkers van de werkgever voorgelicht over het integriteitsbeleid. Omdat vanwege de Coronamaatregelen deze trainingen niet hebben plaatsgevonden heeft de werkgever op 1 februari 2021 een brief aan haar medewerkers, waaronder de werknemer, gezonden waarin zij er onder meer op worden gewezen dat het is verboden al dan niet tegen een vergoeding extra afval, in welke vorm dan ook, mee te nemen

2.5

Op 25 februari 2021 is er door het integriteitsmanagement van de werkgever een melding ontvangen dat er op het woonadres van [collega] , een collega van de werknemer, afval werd aangeboden. Dat afval zou volgens de ontvangen meldingsinformatie door andere medewerkers van de werkgever worden opgehaald.

2.6

De Manager Integrity is een integriteitsonderzoek gestart. De onderzoeksresultaten zijn verwerkt in een Rapport Feitenonderzoek van 26 februari 2021 (hierna: het rapport).

2.7

Uit het rapport volgt dat er op donderdag 25 februari 2021 afval is ingezameld aan het woonadres van [collega] . De afvalinzameling is uitgevoerd door de werknemer en diens bijrijder [collega 2] . De werknemer heeft geen instructie van de werkgever gehad om op deze datum afval in te zamelen bij de woning van [collega] . Dit adres stond niet op de routelijst.

2.8

De werknemer is de gelegenheid geboden om op de (voorlopige) onderzoeksresultaten te reageren. De werknemer heeft erkend dat hij tijdens werktijd en zonder toestemming en medeweten van de werkgever, met gebruikmaking van een voertuig van werkgever, afval heeft ingezameld op het adres van [collega] .

2.9

Nadat de werknemer zijn verklaring had afgelegd is hij op non-actief gesteld voor de verdere duur van het onderzoek en in afwachting van de nadere besluitvorming.

2.10

De werkgever heeft de werknemer op 2 maart 2021 op staande voet ontslagen omdat hij tijdens werktijd, zonder toestemming en medeweten van de werkgever, met gebruikmaking van een voertuig van de werkgever, afval heeft ingezameld op het woonadres van zijn collega [collega] . Op dezelfde dag zijn ook zijn collega’s, [collega] en [collega 2] , op staande voet door de werkgever ontslagen. Bij brief van 2 maart 2021 is het ontslag op staande voet aan de werknemer bevestigd.

2.11

De werknemer heeft sinds april 2021 een andere baan.

3 Het verzoek, het verweer, het tegenverzoek en het verweer daartegen

3.1

De werkgever verzoekt, na wijziging van eis, de werknemer te veroordelen aan de werkgever te betalen de gefixeerde schadevergoeding ad € 6.924,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2021, met veroordeling van de werknemer in de proceskosten.

3.2

De werknemer voert gemotiveerd verweer. Dit verweer komt voor zover relevant, bij de beoordeling van het verzoek aan de orde.

3.3

De werknemer verzoekt bij tegenverzoek, na vermindering van eis, kort gezegd, te verklaren voor recht dat het op 2 maart 2021 verleende ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is verleend, niet voldoet aan de wettelijke eisen en ten onrechte is gegeven. Verder vordert de werknemer om de werkgever te veroordelen aan hem te betalen een gefixeerde schadevergoeding ad € 17.760,36 bruto, een transitievergoeding ad € 22.690,00 bruto, een billijke vergoeding van € 38.628,00 bruto, buitengerechtelijke incassokosten ad

€ 1.750,00 exclusief BTW, alles te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van de werkgever in de proceskosten.

3.4

De werkgever voert verweer tegen het tegenverzoek. Dit verweer komt, voor zover relevant, bij de beoordeling van het tegenverzoek aan de orde.

4 De beoordeling

6 De beslissing