Home

Rechtbank Den Haag, 12-08-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:9749, AWB - 20 _ 4811

Rechtbank Den Haag, 12-08-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:9749, AWB - 20 _ 4811

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
12 augustus 2021
Datum publicatie
20 september 2021
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:9749
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4811

Inhoudsindicatie

Parkeervergunning Rijswijk wordt stilzwijgend verlengd. Nu het niet tijdig betalen van die vergunning geen aanleiding is geweest de verlengde vergunning in te trekken, zijn de naheffingsaanslagen niet terecht opgelegd. Beroepen gegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummers: SGR 20/4811, SGR 20/4812, SGR 20/4813 en SGR 20/4814

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres vier naheffingsaanslagen parkeerbelasting (de naheffingsaanslagen) opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 9 juli 2020 de naheffingsaanslagen gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juli 2021. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] . Eiseres is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 5 juni 2021 aan [eiseres] op het adres [adres] [huisnummer] te [plaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 10 juni 2021 is afgehaald bij een PostNL-punt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Overwegingen

Feiten

1. Op 6 januari 2020 om 21.14 uur, op 10 januari 2020 om 19.23 uur, op 20 januari 2020 om 21.30 uur en op 21 januari 2020 om 22.49 uur stond de auto van eiseres met kenteken [kenteken] (de auto) geparkeerd aan de [weg] te [plaats] . Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk aangewezen als plaats waar mag worden geparkeerd met een parkeervergunning of tegen betaling van parkeerbelasting.

2. Tijdens controles op voormelde tijdstippen is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan en dat geen sprake was van parkeren met een geldige vergunning. Naar aanleiding hiervan zijn de naheffingsaanslagen opgelegd elk ten bedrage van € 62,50, bestaande uit € 1,50 aan belasting en € 61 aan kosten van de naheffing.

3. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht aan eiseres zijn opgelegd wegens het parkeren van de auto op de onder 1 vermelde tijdstippen en locatie zonder dat de daarvoor verschuldigde parkeerbelasting was voldaan (zonder geldige vergunning of geldig parkeerkaartje).

4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslagen ten onrechte aan haar zijn opgelegd. Eiseres heeft haar parkeervergunning op 2 januari 2020 proberen te verlengen en verkeerde in de veronderstelling dat dit toen was gelukt. Na oplegging van de naheffingsaanslagen heeft eiseres tot haar verbazing geconstateerd dat de verlenging van haar parkeervergunning nog in behandeling was. Ze heeft de verlenging op 30 januari 2020 voltooid. In de e-mail waarin deze verlenging door de gemeente wordt bevestigd, staat dat de vergunning geldig is van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Eiseres maakt hieruit op dat de parkeervergunning haar met terugwerkende kracht per 1 januari 2020 is verleend en de naheffingsaanslagen daarom ten onrechte zijn opgelegd.

5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de verleende vergunning geen terugwerkende kracht heeft en de naheffingsaanslagen dan ook terecht zijn opgelegd.

Beoordeling van het geschil

6. Ingevolge artikel 3 van de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelasting van de gemeente Rijswijk (de verordening) kan het college van Burgemeester en Wethouders (het college) op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen. In de verordening is verder, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

Artikel 5. Voorwaarden aan de vergunning

1. Een vergunning wordt voor ten hoogste een jaar verleend, met stilzwijgende verlenging van telkens één jaar.

2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

a) de periode waarvoor de vergunning geldt;

b) het gebied waarvoor de vergunning geldt;

c) het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6. Intrekken en weigeren vergunning

1. Het college kan nadere voorschriften vaststellen met betrekking tot het intrekken en weigeren van vergunningen. Het college kan een vergunning intrekken of weigeren:

a) op verzoek van de vergunninghouder;

b) wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

c) wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

d) wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

e) wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

f) wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

g) wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

h) om redenen van openbaar belang.”

7. Het door verweerder gekozen systeem voor verlening van de zogenoemde bewonersvergunning houdt in dat een op enig moment verleende vergunning telkens voor een jaar verlengd wordt, zonder dat daarvoor een handeling van de vergunninghouder is vereist (stilzwijgende verlenging). Bij niet (tijdig) betalen van het voor de vergunning verschuldigde bedrag kan het college de vergunning intrekken of weigeren. Het niet (tijdig) betalen van het voor de vergunning verschuldigde bedrag leidt dus niet van rechtswege tot ongeldigheid of het vervallen van de vergunning.

8. Eiseres beschikte voor het jaar 2019 over een bewonersvergunning voor het parkeren van de auto in het gebied waarin de [weg] is gelegen. Deze vergunning is met ingang van 1 januari 2020 verlengd. Eiseres heeft eerst op 30 januari 2020 het voor de verlengde vergunning verschuldigde bedrag betaald. Gesteld noch gebleken is dat het niet (tijdig) betalen voor het college aanleiding is geweest de verlengde vergunning in te trekken.

9. De rechtbank concludeert dat eiseres op de onder 1 vermelde tijdstippen in het bezit was van een (verlengde) bewonersvergunning voor het parkeren van haar auto in de straat waarin zij woont. De naheffingsaanslagen zijn daarom niet terecht opgelegd. De beroepen zijn gegrond. De rechtbank zal de bestreden uitspraak op bezwaar vernietigen. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht, zelf in de zaak te voorzien.

Proceskosten

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart de beroepen gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vernietigt de naheffingsaanslagen;

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan eiseres te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Emden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2021.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel