Home

Rechtbank Den Haag, 10-03-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2454, AWB - 21 _ 1512

Rechtbank Den Haag, 10-03-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2454, AWB - 21 _ 1512

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
10 maart 2022
Datum publicatie
30 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:2454
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1512

Inhoudsindicatie

Geen sprake van een eigen woning, omdat eiser niet de economische eigendom van het recht van erfpacht op een perceel heeft verkregen. Uit de gedingstukken valt op te maken dat de erfverpachter geen toestemming voor de economische levering van het recht van erfpacht aan eiser heeft verleend.

Uitspraak

Team belastingrecht

zaaknummer: SGR 21/1512

(gemachtigde: C.A. Groenleer),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 januari 2021 de aanslag gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2022.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [A] , mr. [B] en mr. [C] .

Overwegingen

Feiten

1. Recreatieschap Rottemeren (de erfverpachter) is eigenaar van een perceel grond (inclusief opstallen) plaatselijk bekend als [weg] [nummer] in [plaats] , kadastraal bekend gemeente [gemeenteplaats] , sectie [X] , nr. [kadastraal nummer] , ter grootte van 1,75 hectare. De opstallen bestaan uit tennisbanen, kegelbanen, een conferentiecentrum, horecagelegenheid en een dienstwoning.

2. In 1986 heeft de erfverpachter het recht van erfpacht van voormeld perceel uitgegeven voor een tijdvak van vijftig jaar, eindigend op 31 december 2035. Tot de gedingstukken behoort een notariële akte van wijziging van de erfpachtvoorwaarden van 10 november 2000, welke is ingeschreven op het kantoor van de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers op 13 november 2000 (de akte van erfpachtvoorwaarden). In voormelde akte staat vermeld dat de toenmalige erfpachter het recht van erfpacht van voormeld perceel heeft, dat de erfpachtcanon ƒ 84.172 bedraagt en dat deze jaarlijks word geïndexeerd. In de akte van erfpachtvoorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:

Opstallen en voorzieningen

Artikel 7

1. de erfpachter mag slechts die gebouwen, werken, voorzieningen en beplantingen aanbrengen en instand­ houden, waarvoor de goedkeuring is verleend door de eigenaar.

(…)

2. Van alle te stellen opstallen, aan te leggen werken en te treffen voorzieningen - waaronder begrepen struktuurbepalende groenvoorzieningen alsmede aan te brengen reclame, worden vooraf volledige uitgewerkte tekeningen op duidelijke schaal met bijbehorende omschrijvingen alsmede een totaal-inrichtingsplan aan de eigenaar ter goedkeuring voor gelegd, die zich daarover binnen drie maanden zal uitspreken, bij gebreke waarvan de goedkeuring wordt geacht te zijn verleend.

(…)

Vervreemding, verhuring.

Artikel 10.

1. De erfpachter mag het erfpachtsrecht - geheel of een aandeel daarin - niet zonder toestemming van de eigenaar vervreemden, in ondererfpacht uitgeven, overdragen en toebedelen, noch splitsen door overdracht of toedeling van de erfpacht op een gedeelte van de zaak, noch de op de zaak staande gebouwen splitsen in appartementsrechten, noch op het erfpachtsrecht - geheel of gedeeltelijke zakelijke rechten vestigen, met uitzondering van het recht van hypotheek.

2. De erfpachter mag zonder toestemming van de eigenaar het erfpachtscomplex niet geheel of gedeeltelijk verhuren, verpachten of aan een ander in gebruik geven.

3. Indien de erfpachter een vennootschap op aandelen is, is toestemming van de eigenaar vereist voorafgaand aan overdracht (…)”

3. Bij notariële akte van levering van 26 mei 2008 heeft de toenmalige erfpachter van voormeld perceel, met toestemming van de erfverpachter, het recht van erfpacht geleverd aan [B.V. 1] B.V. (de erfpachter). In voormelde akte staat onder meer vermeld dat de erfpachtcanon in 2008 € 45.821,59 bedraagt, dat de erfpachtcanon jaarlijks wordt geïndexeerd, dat de erfpachter voor het onroerend goed een koopsom van € 1.500.000 heeft betaald en dat de bijzondere erfpachtvoorwaarden, zoals vastgelegd in de akte van erfpachtvoorwaarden, op de erfpacht van toepassing zijn.

4. Eiser is directeur en enig aandeelhouder van [B.V. 2] B.V. (de holding). De holding is enig aandeelhouder van de erfpachter.

5. Eiser is woonachtig in de dienstwoning. De erfpachter heeft de erfverpachter verzocht het recht van erfpacht te splitsen in een privé-deel en een bedrijfsmatig deel. De erfverpachter heeft voor deze splitsing geen toestemming verleend. Vervolgens heeft de erfpachter bij notariële akte van economische levering van 22 september 2008 (de akte van economische levering) het gedeelte van het recht van erfpacht dat betrekking heeft op het perceel van de dienstwoning in economische zin overgedragen aan eiser tegen een koopsom van € 500.000. In deze akte is onder meer het volgende opgenomen:

“ERFPACHT

Voorts geldt inzake voormeld erfpachtrecht het navolgende:(…)

2. Volgens verkoper is toestemming vereist van de erfverpachter voor de onderhavige overdracht, welke niet is verleend.

(…)

4. Op de erfpacht zijn voorts van toepassing de bijzondere erfpachtvoorwaarden, vastgelegd in de betreffende akte van heruitgifte in erfpacht, te weten de akte op tien november tweeduizend verleden voor [naam notaris], bij afschrift ingeschreven ten kantore van voormelde Dienst voor het Kadaster en de openbare registers op dertien november tweeduizend, in register hypotheken 4 deel 20628 nummer 13.”

6. Eiser is voormelde koopsom van € 500.000 schuldig gebleven en heeft daartoe op 28 september 2008 een leningsovereenkomst (met positieve/negatieve hypotheekverklaring) met de holding afgesloten. Daarin is vastgelegd dat de overeenkomst is aangegaan voor de duur van dertig jaar, dat eiser een bedrag van € 500.000 heeft geleend tegen een jaarlijkse verschuldigde rente van 5%, dat de hoofdsom achteraf zal worden afgelost en dat verschuldigde rente in rekening-courant zal worden verrekend.

7. Bij brief van 16 oktober 2009 heeft de erfverpachter aan erfpachter toestemming gegeven voor de sloop van de dienstwoning en het bouwen van een nieuwe woning. Vervolgens is de dienstwoning gesloopt en is er een nieuwe woning op het perceel gebouwd. Eiser bewoont, samen met zijn partner, 68% van de nieuwe woning.

8. De erfpachter betaalt de jaarlijkse erfpachtcanon aan de erfverpachter. Eiser betaalt zijn deel van de erfpachtcanon aan de erfpachter.

9. Eiser heeft voor het jaar 2015 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.111 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 71.723. Eiser heeft daarbij samen met zijn partner ter zake van de nieuwe woning rekening gehouden met een bedrag van € 66.779 (€ 50.119 rente + € 16.660 erfpachtcanon) aan aftrekbare kosten van de eigen woning. Eiser heeft in zijn aangifte € 61.488 aan negatieve inkomsten uit eigen woning (€ 4.193 eigenwoningforfait -/- € 65.681 aftrekbare kosten) aangegeven. Eiser heeft verder in zijn aangifte een eigenwoningschuld aangegeven van

€ 1.283.328 (€ 500.000 (de holding) + € 783.328 (bank))

10. Verweerder is van de aangifte afgeweken en heeft een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.105 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 43.342. Verweerder heeft daarbij onder meer de in aftrek gebrachte rente op de eigenwoningschuld bij de holding van € 500.000 en de in aftrek gebrachte erfpachtcanon (de negatieve inkomsten uit eigen woning) niet geaccepteerd.

Geschil 11. In geschil is of verweerder terecht de negatieve inkomsten uit eigen woning heeft gecorrigeerd. Meer specifiek is in geschil of sprake is van een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid, van de Wet IB 2001.

“1.2. Erfpacht of ondererfpacht

Goedkeuring

Beslissing

Rechtsmiddel